Herhalen taalverzorging R2E

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Weet je nog?

Aardrijkskundige namen krijgen ook een hoofdletter.

Bijvoorbeeld:

De hoofdstad van Nederland is Amsterdam.

HOOFDLETTERS

• Je begint iedere zin met een hoofdletter.
• Namen schrijf je ook met een hoofdletter.
• Namen van maanden, dagen van de week, windstreken en seizoenen schrijf je niet met een hoofdletter.

Met of zonder hoofdletter?

1. Maaike
2. maaike

Wat heeft geen hoofdletter?

1. Engels
2. Amsterdamse
3. Noorden
4. Peugeot

Met of zonder hoofdletter?

1. maandag
2. Maandag

Met of zonder hoofdletter?

1. oosten
2. Oosten

Hoofdletter of een hoofdletter?

1. Ameland
2. ameland

Met of zonder hoofdletter?

1. zomer
2. Zomer

Met of zonder hoofdletter?

1. linschotenlaan 25
2. Linschotenlaan 25

'Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin.'
De persoonsvorm is:

1. kinderen
2. vinden
3. persoonsvorm
4. deze

Wat is het onderwerp?

Marina legt het onderwerp uit.

1. Marina
2. legt
3. het onderwerp
4. uit

Wat is het onderwerp?

Stefanie legt het onderwerp uit.

1. Stefanie
2. legt
3. het onderwerp
4. uit

De persoonsvorm is altijd....

1. een persoon
2. een werkwoord

persoonsvorm:
Als het onderwerp meervoud is, moet de persoonsvorm ook meervoud zijn.

1. waar
2. niet waar

Wat is het onderwerp?

Wissal legt het onderwerp uit.

1. Wissal
2. legt
3. het onderwerp
4. uit

Wat is het onderwerp?

Caro legt het onderwerp uit.

1. Caro
2. legt
3. het onderwerp
4. uit

Wat is een voegwoord?
Een voegwoord ...

1. verbindt zinnen of woorden met elkaar.
2. verbindt een werkwoord aan een ander werkwoord.
3. zijn twee woorden die aan elkaar verbonden zijn.

Wat zijn voorbeelden van voegwoorden?

1. ook, verder, daarnaast
2. hij, het, wij
3. de, het, een
4. en, omdat, want

Wat is het voegwoord?

Ik eet mijn broodje niet op, want er zit pindakaas op.

1. eet
2. zit
3. pindakaas
4. want

Wat is geen voegwoord:

1. terwijl
2. omdat
3. toen
4. fiets

Een komma zet je ...

1. tussen twee persoonsvormen
2. tussen twee verbindingswoorden
3. tussen twee moeilijke woorden
4. tussen delen van een opsomming

Wat is een komma?

1. ;
2. ,
3. .
4. ?

Een komma gebruik je....

1. Na een voegwoord
2. Voor een voegwoord

komma

1. Ik hou van chocolade, dropjes, spekjes en koekjes.
2. Ik hou van chocolade dropjes spekjes en koekjes.
3. Ik hou van chocolade , dropjes, spekjes, en koekjes.
4. Ik hou van chocolade , dropjes spekjes en koekjes.

komma

1. Toen ze thuis kwam, zag ze dat de lamp al brandde.
2. Toen ze thuis kwam zag ze dat de lamp al brandde.