Persoonsvorm en onderwerp

Persoonsvorm en onderwerp
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 1 video.

Onderdelen in deze les

Persoonsvorm en onderwerp

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Persoonsvormen en onderwerpen zijn:
A
Zinsdelen
B
Woordsoorten

Slide 3 - Quizvraag

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.

Wat is de persoonsvorm?
A
De persoonsvorm
B
is
C
altijd
D
een werkwoord

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het onderwerp?

Marina legt het onderwerp uit.
A
Marina
B
legt
C
het onderwerp
D
uit

Slide 5 - Quizvraag

Persoonsvorm en onderwerp?

Caro legt de ingewikkelde som uit.
A
Caro legt
B
legt uit
C
Caro legt uit
D
de ingewikkelde som

Slide 6 - Quizvraag

persoonsvorm en onderwerp?
Hij heeft hele grote voeten.

Slide 7 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm en het onderwerp in de zin?
De persoonsvorm
het onderwerp
Gisteren
dronken
Stan en ik
 cola

Slide 8 - Sleepvraag

Wat is de persoonsvorm en het onderwerp in de zin?
De persoonsvorm
het onderwerp
Mijn voetbal
is
gevallen
 in de sloot

Slide 9 - Sleepvraag

Wat is de persoonsvorm en wat is het onderwerp?
Onze kat
vindt
verse vis het lekkerste.
Persoonsvorm
Onderwerp

Slide 10 - Sleepvraag

Nu
kan
ik
de persoonsvorm
en het onderwerp
vinden.
persoonsvorm
onderwerp

Slide 11 - Sleepvraag

Wat is de persoonsvorm en het onderwerp in de zin?
De persoonsvorm
het onderwerp
De appels
hangen
aan de boom
 al

Slide 12 - Sleepvraag

Wat is de persoonsvorm en wat is het onderwerp?
Biologisch fruit
smaakt
het allerlekkerste.
Persoonsvorm
Onderwerp

Slide 13 - Sleepvraag