H 6 paragraaf 1; Nederland duurzaam?

Hoofdstuk 6
Nederland: klimaat en duurzaamheid
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6
Nederland: klimaat en duurzaamheid

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 1
Nederland duurzaam?

Slide 2 - Tekstslide

Energie

Slide 3 - Woordweb

Leerdoelen par. 1
  • Je kent de begrippen van deze paragraaf (ook uit het basisboek)
  • Je weet waardoor de aarde opwarmt
  • Je weet welke manieren er zijn om de uitstoot van CO2 te verminderen: energiebesparing en energietransitie
  • Je kunt de omvang en de soorten duurzame energie in Nederland benoemen

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen par. 1
  • Je kan de koolstofkringloop uitleggen
  • Je weet wat het verschil is tussen het broeikaseffect en het versterkt broeikaseffect

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn de belangrijkste vormen van energie?
1. Steenkool

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Wat zijn de belangrijkste vormen van energie?
2. Aardolie

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Wat zijn de belangrijkste vormen van energie?
2. Aardgas

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Zet in de goede volgorde

Slide 12 - Sleepvraag

Hoe is steenkool ontstaan?

Slide 13 - Open vraag

Wat is de betekenis van fossiele energiebronnen?

Slide 14 - Open vraag

Wat is de betekenis van fossiele energiebronnen?
Fossiele energiebronnen

Slide 15 - Tekstslide

Wat zijn de gevolgen van het gebruik van fossiele energie voor de atmosfeer?
Zonder fossiele brandstoffen was het hoge ontwikkelingspeil van Nederland (en veel andere landen) niet mogelijk geweest.

Slide 16 - Tekstslide

Fossiele energiebronnen

Slide 17 - Woordweb

Maken
Maak van par. 1: vraag 1-5

Slide 18 - Tekstslide

Nakijken
Vraag 1
a Broeikasgassen houden warmte vast. Als ze er niet zouden zijn, zou het te koud zijn op aarde.
b Verschillen tussen het linker- en het rechterdeel van figuur 5.21:
1) rechts: er wordt meer warmte vastgehouden
 2) rechts: er gaat minder warmte naar atmosfeer
c Er zit meer CO₂ (broeikasgas) in de lucht (versterkt broeikaseffect) in het rechterdeel van figuur 5.21.

Slide 19 - Tekstslide

Nakijken
Vraag 5
a Aardgas en aardolie zijn samen 80%.
c fossiele brandstoffen: Nederland verbruikt meer aardgas en minder steenkool.
 duurzame energie: Nederland verbruikt meer biomassa (en wind), en minder hydro-elektriciteit.
d In Nederland wordt / werd veel aardgas gewonnen.



Slide 20 - Tekstslide

Nakijken
Vraag 5
b



Slide 21 - Tekstslide

Wat zijn de gevolgen van het gebruik van fossiele energie voor de atmosfeer?
Versterkt broeikaseffect

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Wat zijn voorbeelden van klimaatverandering in Nederland?

Slide 24 - Tekstslide

Maken
Maak van par. 1: vraag 7

Slide 25 - Tekstslide

Nakijken
Vraag 7
a ongeveer 15 % (doel in 2030: 37%)
b De uitstoot is tussen 1990 en 2018 licht gedaald.
c industrie en energiecentrales
d 1) Het gebruik van elektriciteit neemt sterk toe, bijvoorbeeld door steeds meer elektrische auto’s.
 2) Er is meer verbruik door luchtwarmtepompen, omdat huizen van het gas af gaan.
e De CO2-uitstoot van steenkool is veel groter dan die van aardgas of biomassa.


Slide 26 - Tekstslide

B61 Wind

Slide 27 - Tekstslide

B141 Koolstofkringloop

Slide 28 - Tekstslide

Maken
Maak van par. 1: vraag 2

Slide 29 - Tekstslide

Nakijken
Vraag 2
a 1) verbranding van fossiele brandstoffen (verkeer, industrie, huishoudens)
 2) ontbossing (minder opname CO₂)
 3) landbouw (akkerbouw: opname CO2)
b De hoeveelheid CO₂ neemt daardoor af.
c als kalk, steenkool en aardolie
d door vulkaanuitbarstingen, bosbranden en ademhaling




Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

B142 Versterkt Broeikaseffect

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video

 klimaatverandering

Slide 35 - Tekstslide

Maken
Maak van par. 1: vraag 3-4-6

Slide 36 - Tekstslide

Nakijken
Vraag 3
a + b




Energiebesparing
Energietransitie
Isolatie
Geen fossiele brandstoffen, alleen duurzamen groene energie
Energiezuinige apparaten
Verwarming een graadje lager
Korter douchen
Fiets, ov, zuinige auto

Slide 37 - Tekstslide

Nakijken
Vraag 3
c Eigen antwoord leerling, bijvoorbeeld:
 Nee, ik heb bijvoorbeeld energie nodig om mijn telefoon op te laden, of om warm te kunnen douchen.
d Eigen antwoord leerling, bijvoorbeeld:
 1) minder lang douchen
 2) (elektrische) fiets gebruiken in plaats van een brommer/scooter





Slide 38 - Tekstslide

Nakijken
Vraag 4
a 1) als er steeds opnieuw planten en bomen worden aangeplant (geen ontbossing)
 2) als er afvalhout (zaagsel, sloophout, stammetjes, takken) en tuinafval voor wordt gebruikt
b 1) als er veel bomen voor worden gekapt (minder opname CO2)
 2) als het hout vervoerd moet worden
 3) als er centrales gebouwd worden (veel uitstoot CO2 )
c 1 hydro-elektriciteit
 2 geothermische energie
d Er is in Nederland geen gebergte (weinig reliëf) en geen vulkanisme.






Slide 39 - Tekstslide

Nakijken
Vraag 6
a






Slide 40 - Tekstslide

Nakijken
Vraag 6
b 1 Ze raken nooit op.
 2 Het is schone energie (geen CO2).
c Het is minder betrouwbaar (er is regelmatig geen wind of geen zon).
d Dat is afhankelijk van waarmee de elektriciteit is opgewekt: kolencentrales zijn niet duurzaam, wind- en zonne-energie zijn wel duurzaam.







Slide 41 - Tekstslide

Hoe kan Nederland minder duurzaam worden?
A
Isolatie
B
Stoppen kolen en gas
C
Meer duurzame energie opwekken
D
Meer landbouw toepassen.

Slide 42 - Quizvraag

Met welke 'duurzame' energiebron wekt Nederland de meeste 'duurzame' energie op?



A
biomassa
B
bodemwarmte
C
windenergie
D
zonne-energie

Slide 43 - Quizvraag

Wat is het versterkt broeikaseffect?
A
Opwarming van de aarde door meer CO2 in de lucht
B
Opwarming van de aarde door de natuur
C
Afkoeling van de aarde door de mens
D
Afkoeling van de aarde door de natuur

Slide 44 - Quizvraag

Wat is hydro-elektriciteit?
A
Elektriciteit opgewekt met aardwarmte
B
Elektriciteit opgewekt met biomassa
C
Elektriciteit opgewekt met wind
D
Elektriciteit opgewekt met water

Slide 45 - Quizvraag

Wat is energietransitie?
A
voorzien in eigen behoeften zonder dat het milieu belast wordt en zonder dat grondstoffen uitgeput raken
B
net zoveel energie verbruiken als dat er wordt opgewekt in een huis
C
de hoeveelheid afval per kilo die een persoon produceert per jaar in Nederland
D
het overschakelen van het gebruik van fossiele energie naar duurzame energie, bijvoorbeeld zonne-energie

Slide 46 - Quizvraag

Steenkool is een
A
Fossiele brandstof
B
Hernieuwbare hulpbron

Slide 47 - Quizvraag

Wat is steenkool?
A
Samengeperste planten van miljoenen jaren oud
B
Samengeperste zeediertjes van miljoenen jaren oud
C
Een sponzige laag van dode planten
D
Steenkool is een veenlaag uit de Middeleeuwen

Slide 48 - Quizvraag

aardolie (1p)
A
hernieuwbaar
B
niet-hernieuwbaar

Slide 49 - Quizvraag

Wat was aardolie voordat het aardolie werd?
A
Dode plankton en andere zeedieren
B
Dode bladeren, takken, struiken en bomen
C
Lava en as
D
Zand en klei

Slide 50 - Quizvraag