Blok 4 Over Taal Deel 2

Goedemorgen!
Nederlands
Meneer Bakker
Over taal
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen!
Nederlands
Meneer Bakker
Over taal

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk nakijken!

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Na deze les:
- heb je je huiswerk nagekeken!
- kun je de juiste betekenis van een aantal uitdrukkingen noemen
- heb je nog een keer geoefend met  schooltaalwoorden

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet je al? 
Je hebt al geleerd hoe je zoekwoorden in een woordenboek moet gebruiken. 
Je hebt het stappenplan moeilijke woorden al eens geleerd. 
Je weet wat grondwoorden zijn.
Je weet wat een samenstelling is. 
Weet je het niet meer? kijk in blok 1-2-3 Over taal 

Slide 5 - Tekstslide

Wat doe jij als je een woord niet kent?
Hoe kun je achter de betekenis komen?

Slide 6 - Woordweb

Stappenplan moeilijke woorden

Je kan de betekenis achterhalen door de 4 stappen van het stappenplan te gebruiken. 

Slide 7 - Tekstslide

Stap 4
Vraag het of Google het!

Slide 8 - Tekstslide

Huiswerk nakijken!

Opdracht 27, 28, 29, 31 in je schrift

Eerder klaar? Steek even je vinger op
 

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 27
  • a argument  = goede reden
  •  b garantie   = verzekering dat iets goed is
  •  c geregeld     = regelmatig
  •  d stelling     = standpunt
  •  e afzonderlijk    = elk apart
  •  f reeds     = al
  •  g dosis    = hoeveelheid
  •  h relatie     = verhouding
  •  i theoretisch    = niet in de werkelijkheid
  •  j betreft    = gaat over
  •  k praktisch     = bruikbaar

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 28
  • a territorium – leefgebied van een dier.
  •  b observeren – aandachtig bekijken
  •  c ritueel – vaste reeks handelingen
  •  d virtueel – op de computer en het internet
  •  e kwalen – ziekten
  •  a verschijnen
  •  b vernuftig
  •  c registreren
  •  d geïsoleerd
  •  e beslag

Slide 11 - Tekstslide

Welke betekenissen ken je
van het woord "brommen"

Slide 12 - Woordweb

Welke betekenissen ken je van het
woord "beslag"

Slide 13 - Woordweb


Onze buurman heeft de belastingdienst opgelicht. Hij is betrapt en moet nu brommen.

Slide 14 - Tekstslide



Wat betekent brommen in deze zin?
A
zacht zoemend geluid maken.
B
in de gevangenis zitten
C
mopperen op iemand
D
op een bromfiets rijden

Slide 15 - Quizvraag

We houden een simpel feestje, enkel wat drinken en wat chips is genoeg

Slide 16 - Tekstslide

Maak zelf twee zinnen met het woordje 'licht'. Gebruik het woord op twee manieren.

Slide 17 - Tekstslide

Ik sterf van de kou

Slide 18 - Tekstslide

Ik sterf van de kou

Slide 19 - Tekstslide

Open je boek op bladzijde 190
 
Samen bekijken: opdracht 32 (tekenvraag 😊)

Slide 20 - Tekstslide

Open je boek op bladzijde 190
Huiswerk afmaken van gisteren: 27 - 28 - 29
 
  • Opdracht 32 (tekenvraag 😊)
  • Opdracht 33

Klaar? Laat het mij even weten!
 
timer
20:00

Slide 21 - Tekstslide

Open je boek op bladzijde 190
 
Samen bekijken: opdracht 32 (tekenvraag 😊)

Slide 22 - Tekstslide

Blooket?

Slide 23 - Tekstslide

  1. Argument 
  2. Theoretisch
  3. Praktisch
  4. Dosis

Slide 24 - Tekstslide