week 12 - les 2 (voegwoorden+meervoud)

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Voegwoorden

I studied for my test, ____ I don’t think I did well.

1. because
2. but
3. so
4. until

We have to wait here ____ my mum comes to pick us up.

1. until
2. because
3. before
4. but

My dad always reads a book ____ he goes to sleep.

1. because
2. before
3. but
4. or

Shall we go to the cinema ____ hang out at your place?

1. so
2. but
3. or
4. until

I can’t go to hockey practice next weekend ____ I’ve hurt my ankle.

1. before
2. but
3. because
4. so

Fresh snow has fallen, ____ now we can easily follow the footsteps of the thief.

1. or
2. so
3. until
4. because

MEERVOUD

UITLEG: meervoud

De hoofdregel: hoe maak ik een meervoud?

Uitzondering 1: woorden met een sis-klank

Uitzondering 2: woorden die eindigen op
medeklinker + y

Uitzondering 3: woorden die eindigen op -f of -fe

Meervoud

Om in het Engels meervoud te maken zet je in de meeste gevallen een -s achter het woord.

1 book   - 2 books

1 radio   - 2 radios
1 tree      - 2 trees

1 shoe     - 2 shoes

Let op! gebruik NOOIT 's in het Engels om meervoud aan te geven.

Uitzondering 1: sis-klank

Uitzonderingen:

Als een woord op een sis-klank eindigt, zet je niet -s maar -es achter het woord om er meervoud van te maken: 

1 kiss      - 2 kisses

1 box      - 2 boxes

1 match - 2 matches

Uitzonderingen:

Als een woord op een -y eindigt dan verandert dat in -ies.

1 city       - 2 cities

1 party   - 2 parties

Uitzondering 2: woorden op medeklinker + y

Als een woord eindigt op medeklinker + y
dan verandert de -y in het meervoud in -ies.

                                    1 city - 2 cities

                                    1 party - 2 parties

Uitzondering 3: -f / -fe

Woorden die eindigen op -f, krijgen in het meervoud -ves

Wolf = Wolves

woorden die eindigen op -fe krijgen in het meervoud ook -ves

knife = knives

Wat is het meervoud van:
apple

1. apples
2. apple's

Wat is het meervoud van:
shoe

1. shoes
2. shoe's

Wat is het meervoud van:
box

1. boxs
2. boxes
3. box's

Wat is het meervoud van:
watch

1. watch's
2. watchs
3. watches

Wat is het meervoud van:
knife

1. knives
2. knifes
3. knife's

Wat is het meervoud van:
wolf

1. wolfs
2. wolves
3. wolfes

Wat is het meervoud van:
puppy

1. puppys
2. puppy's
3. puppies

Wat is het meervoud van:
enemy

1. enemies
2. enemy's
3. enemys

Let's check!

Eens kijken of je het ook helemaal zelf kan!

Typ het juiste meervoud

Wat is het meervoud van:
fly (= een vlieg)

Wat is het meervoud van:
kiss (= een kus)

Wat is het meervoud van:
sweater (= een trui)

Wat is het meervoud van:
wife (=je vrouw / echtgenoot)

Zelf aan de slag

- Leer de woorden van Lesson 4 op blz. 104/105

- Leer de voegwoorden op blz. 105