Observatievormen

Observatievormen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Observatievormen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les: Roos van Leary opdracht A
  • De observator geeft aan wat, per keer, het effect van het gedrag is van de zorgverlener op de zorgvrager?
  • Welk gedrag is het meest effectief voor de zorgvrager?
  • Wat zijn de sterke en minder sterke punten van de Roos van Leary?
  • Hoe vind je het om met de Roos van Leary te werken?
  • Is de Roos van Leary toepasbaar op jouw werkplaats?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gestructureerde observatie

Van tevoren vastleggen welk gedrag je gaat observeren en welke aspecten van het gedrag: frequentie, duur, intensiteit
 
Ongestructureerde observatie

Je weet vooraf niet welke informatie je wilt hebben en wat belangrijk is. 
Je richt je wel op een thema.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht B
Voer een ongestructureerde observatie uit. 
Ga samen met een medestudent 20 minuten lang een situatie observeren. Bepaal een thema voor je observatie.

Werk deze observatie los van elkaar uit.

Beschrijf in minimaal 200 woorden je gedetailleerde observaties en de interpretaties die je hebt gedaan aan de hand van je observatie.

Vergelijk met je medestudent je observaties. Zoek de verschillen en de overeenkomsten van jullie observatie. Beschrijf deze. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Participerende observatie

Je bent aanwezig in situatie en neemt deel aan activiteiten.

Je neemt deel aan ervaringen van degene die je observeert, hun gedrag, hun denkbeelden, hun gevoelens en hun ambities.

Voordeel en nadeel?
Niet-participerende observatie

De observator neemt niet deel aan de activiteiten van de mensen die hij observeert.

Wanneer toepassen?

Slide 6 - Tekstslide

Voordeel: motieven handelen achterhalen.
Nadeel: gekleurd (te sterk identificeren, geen afstand kunnen nemen)
Opdracht C
Voer een participerende observatie uit. 
Observeer individueel één stagemoment.

Beschrijf in minimaal 200 woorden welke observaties je hebt gedaan.

Beschrijf hoe het was om te ervaren dat je zelf ook een onderdeel was van de situatie die je observeerde. Welke plus en minpunten had dit voor jou. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verhulde observatie

Je maakt vooraf niet bekend dat je gaat observeren.


Voordeel/nadeel?
Onverhulde observatie

Je maakt vooraf bekend dat je gaat observeren.

Slide 8 - Tekstslide

Door verhuld te participeren gaan de onderzochten geen andere gedragingen vertonen doordat ze beseffen dat ze worden onderzocht. Een mogelijk nadeel van verhulling kan de psychische druk op de onderzoeker zijn door de kans die de onderzoeker loopt te worden ontmaskerd als onderzoeker.
Opdracht D
Kies of je een verhulde of niet verhulde observatie ga uitvoeren. Observeer individueel één lesmoment. 


Beschrijf in minimaal 200 woorden welke observaties je hebt gedaan.
Beschrijf hoe het was om een verhulde of niet verhulde observatie te doen. Wat was de reden dat je gekozen hebt voor een verhulde of een niet verhulde observatie. Welke plus en minpunten had dit voor jou? 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Directe observatie

Je bent aanwezig op onderzoeksplek maar neemt niet deel aan gesprekken
Indirecte observatie

Observeren via video opname of doorkijkspiegel

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht E
Voer een indirecte observatie uit. 
Zoek een medestudent waarmee je niet heb samengewerkt bij opdracht A (rollenspel). Observeer samen met je medestudent jullie beide filmpjes van opdracht A of je observeert het filmpje op de volgende dia!

Beschrijf in minimaal 200 woorden hoe je het vond om een indirecte observatie uit te voeren.
Beschrijf hoe je het vond om aan de hand van filmmateriaal een observatie te doen.
 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bij een ongestructureerde observatie weet je de frequentie van het observeren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een participerende observatie doet de observator niet mee met de activiteit waarbij hij observeert.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een gestructureerde observatie noem je ook wel een open observatie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt alleen een observatieformulier maken als je weet op welke aspecten je wilt observeren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies