Observatievormen sem2

Observatievormen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Observatievormen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observeren en waarnemen
Waarnemen doe je onbewust met al je zintuigen
Bij observeren neem je bewust waar

Je kan verschillende observatiemethodieken hiervoor gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observatiemethodieken
Verschillende observatiemethodes:
  1. Ongestructureerde observatie (vrije observatie)
  2. Gestructureerde observatie
  3. Participerend observeren
  4. Niet-participerend observeren
  5. Contextuele observatie
  6. Protocollaire observatie
  7. Verhulde observatie of onverhulde observatie
  8. Time-sampling (intervalsampling)
  9. Event-sampling

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gestructureerde observatie

Van tevoren vastleggen welk gedrag je gaat observeren en welke aspecten van het gedrag: frequentie, duur, intensiteit
 
Vaak tegelijk met niet-participerend observeren
Ongestructureerde observatie

Je weet vooraf niet welke informatie je wilt hebben en wat belangrijk is. 
Je richt je wel op een thema. (algemene vraag)

Vaak tegelijk met participerend observeren.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Participerende observatie

Je bent aanwezig in situatie en neemt deel aan activiteiten.

Je neemt deel aan ervaringen van degene die je observeert, hun gedrag, hun denkbeelden, hun gevoelens en hun ambities.

Voordeel en nadeel?
Niet-participerende observatie

De observator neemt niet deel aan de activiteiten van de mensen die hij observeert.

Wanneer toepassen?

Slide 5 - Tekstslide

Voordeel: motieven handelen achterhalen.
Nadeel: gekleurd (te sterk identificeren, geen afstand kunnen nemen)
Geef antwoord op de vraag in de video

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Contextuele observatie

  • Je observeert de omgeving, de context. B.v. je observeert de groep in relatie tot een cliënt of je observeert gebeurtenissen die buiten invloed van de cliënt plaatsvonden.
  • Bijvoorbeeld: Je observeert een bewoner als er veel bezoek aanwezig is om te zien welke invloed dit op de bewoner heeft. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Protocollaire observatie
Bij deze manier van observeren maak je gebruik van een observatieprotocol en/of observatieschema. In het protocol is vastgesteld hoe vaak, wat en wanneer er minimaal geobserveerd moet worden. 

B.v. DOS, REPOS

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verhulde observatie

Je maakt vooraf niet bekend dat je gaat observeren.


Voordeel/nadeel?
Onverhulde observatie

Je maakt vooraf bekend dat je gaat observeren.

Slide 10 - Tekstslide

Door verhuld te participeren gaan de onderzochten geen andere gedragingen vertonen doordat ze beseffen dat ze worden onderzocht. Een mogelijk nadeel van verhulling kan de psychische druk op de onderzoeker zijn door de kans die de onderzoeker loopt te worden ontmaskerd als onderzoeker.
Time sampling (intervalsampling)

observatie gedurende een korte periode
B.v.
Je observeert gedurende een uur. 
 

Event sampling (frequentietellingen)

hoe vaak komt bepaalde gebeurtenis of gedrag voor

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Directe observatie

Je bent aanwezig op onderzoeksplek maar neemt niet deel aan gesprekken
Indirecte observatie

Observeren via video opname of doorkijkspiegel

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koen, een verstandelijk beperkte zorgvrager, gaat voor het eerst naar een nieuwe dagbesteding. Koen heeft er veel zin in.
A
Contextuele observatie
B
Intervalobservatie
C
Protocollaire observatie
D
Time-sampling

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Time-Sampling
Event-sampling
Participerend
Niet-participerend
Ongestructureerde observatie
tijdgericht
Gericht op een gebeurtenis
Intern observeren
Extern observeren
Geen doel vooraf bepaald

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Time-Sampling
Event-sampling
Participerend
Niet-participerend
Gestructureerde observatie
Je observeert hoe vaak Greetje naar de wc gaat
Je observeert hoe Tom reageert op een georganiseerde activiteit
Terwijl je een bewoner verzorgt observeer je of hij tekenen van pijn vertoont
Je observeert  vanaf een bankje de cliënten die buiten een activiteit doen.
Je maakt een observatie aan de hand van de DOS -score

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voer een indirecte observatie uit
Je observeert het filmpje op de volgende dia!

Maak objectieve aantekeningen van wat je ziet.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies