starttaal 3F/2F thema 2 luisteren 2.1

Welkom, fijn dat je er bent!
Lesdoel: 
ik kan de luisterstrategie intensief luisteren op de juiste manier gebruiken.

We beginnen met het activeren van onze voorkennis.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom, fijn dat je er bent!
Lesdoel: 
ik kan de luisterstrategie intensief luisteren op de juiste manier gebruiken.

We beginnen met het activeren van onze voorkennis.

Slide 1 - Tekstslide









            5 W's   ?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn de 5 W-vragen?
Welke andere vraag is ook belangrijk als je luistert naar iemand of een luisterfragment?

Slide 4 - Open vraag

De 5 W-vragen
Wie: over wie gaat het?
Wat: wat is er precies gebeurd?
Waar: op welke plek is het gebeurd? Dit kan heel specifiek zijn, bijvoorbeeld een straatnaam
Wanneer: op welke datum/tijdspad is het feit gebeurd of gaat er iets gebeuren?
Waarom: waarom is het gebeurd?
Hoe: hoe is het gebeurd?

Slide 5 - Tekstslide

Intensief luisteren naar een gesproken tekst
 
Als je wilt weten waar een gesproken tekst precies over gaat, moet je intensief luisteren. Dat doe je door aandachtig naar de gesproken tekst te luisteren.

Voorbeeld
Tim wil een woning huren en kijkt naar een filmpje op een website van een makelaar. Hij krijgt in het fragment informatie over dingen waarop hij moet letten bij het bezichtigen van een woning. Ook krijgt hij informatie over de kosten die verbonden zijn aan het huren van een woning via een makelaar. Tim luistert aandachtig naar de gesproken tekst; hij wil de informatie goed onthouden, zodat hij goed voorbereid een woning kan huren.

Slide 6 - Tekstslide

Bedenk je twee voorbeelden van situaties waarin jij zelf intensief luistert.
Leg bij elke situatie uit waarom je intensief luistert.

Slide 7 - Open vraag

Aanwijzingen voor samenhang
De introductie
In de introductie worden het onderwerp van de gesproken tekst en de spreker of sprekers geïntroduceerd. Er kunnen ook aanwijzingen worden gegeven voor wat er in de gesproken tekst wordt behandeld.
Spreekpauze en verandering van beeld
Als er een nieuw tekstdeel begint, houdt een spreker vaak een spreekpauze of het beeld verandert.
Signaalwoorden en signaalzinnen
Met signaalwoorden en signaalzinnen geeft een spreker aan hoe informatie samenhangt. Bovendien gebruikt hij signaalzinnen om de inhoud van een nieuw tekstdeel aan te kondigen.






Slide 8 - Tekstslide

We kijken filmpje, let op de volgende vragen: 
De introductie stopt rond de 18 seconde, wat weten we dan?

Welk signaalwoord hoor je rond de 37 seconde?  Misschien hoor je er nog meer :-) 

Er zitten ook 2 belangrijke signaalzinnen in het filmpje, probeer deze te ontdekken. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

De introductie eindigt rond de 21 sec. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Eerste signaalzin:

Hoe? dat leg ik graag even uit.

Hij legt uit hoe de wet werkt.

(1.34) 


Tweede signaalzin:

De moraal van het verhaal....

Hij gaat belangrijke informatie uit het fragment samenvatten.

(2.37)

 

Slide 13 - Tekstslide

Aantekeningen maken
  • Aantekeningen maak je het best met pen en papier. 
  • Noteren met verschillende kleuren werkt fijn voor je brein.
  • Noteren in je eigen woorden, geen letterlijke quotes neerpennen, werkt fijn.
  • Noteren in steekwoorden en korte zinnen, in plaats van complete alinea’s, werkt fijn.
  • Noteren met tekens en symbolen, werkt fijn voor je brein.
  • Noteren volgens de Cornell-methode, werkt fijn voor je brein…

Slide 14 - Tekstslide

Cornell is een universiteit
  • Je verdeelt de pagina van je notebook of het vel papier waarop je gaat noteren in 3 delen. Een smalle verticale kolom links, een brede verticale kolom rechts en een horizontaal vlak beneden aan de pagina.
  • In de kolom links komen overkoepelende steekwoorden van hoofdthema’s te staan, in de kolom rechts de toelichtende informatie. In het vlak beneden komt een samenvatting van een paar zinnen.
  • Natuurlijk gebruik je je eigen woorden, bondige zinnen, kleuren, symbolen en tekens om het fijn voor je brein te houden.

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag!
Maken starttaal 3F of 2F
Thema 2
Hoofdstuk 2.1  
Intensief luisteren samenhang

Slide 16 - Tekstslide

Wat is belangrijk bij intensief luisteren?

Slide 17 - Woordweb