2.2 Armoede en welvaart

2.2 Armoede en welvaart
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

2.2 Armoede en welvaart

Slide 1 - Tekstslide

Centrale vragen 
- Wat zijn de oorzaken en de gevolgen van het ontstaan van een duale economie?
- Waardoor wordt de duale ontwikkeling van de landbouwsector, de mijnbouwsector en de industriesector gekenmerkt?
- Hoe hebben de beroepsbevolking, de welvaart en de verdeling daarvan zich in Zuid-Amerika ontwikkeld?

Slide 2 - Tekstslide

Niet arm en niet rijk
Als regio neemt Zuid-Amerika een middenpositie in. 
Grote verschillen tussen landen. 

Hoe meet je welvaart?

Slide 3 - Tekstslide

Meten van welvaart
Nadelen/problemen?

Slide 4 - Tekstslide

Niet arm en niet rijk?
Met bbp/inw van $16.000 neemt Zuid-Amerika middenpositie in wereld in. 

Maar grote verschillen binnen en tussen landen.
relatief veel mensen werken in primaire sector

Slide 5 - Tekstslide

Gini-coëfficient
Sociale ongelijkheid meten we dmv de GINI-index (getal tussen 0 en 1 (of 0 en 100)
-> hoe hoger, hoe schever). 

De lorenzcurve is hiervan de grafische weergave. 

Slide 6 - Tekstslide

Werk op een A4 uit voor een land in Zuid-Amerika...
- Verdeling beroepsbevolking over de sectoren 
- per sector de belangrijkste producten en diensten (dus voor primaire - secundaire en tertiair sector)
- Belangrijkste import en exportproduct(en)
- BNP per hoofd ; Gini-index
- Voorbeeld van duale economie (tekening?)
Gebruik cia factbook, atlas, lesboek, internet

Slide 7 - Tekstslide

Bekijk de landen
- Noteer de 2 meest ontwikkelde landen + argumenten
- Noteer de 2 minst ontwikkelde landen + argumenten

Slide 8 - Tekstslide

Sociale polarisatie op het platteland - duale economie
Grote landbouwbedrijven tegenover kleine keuterboeren
Latifundia                        vs.                                     Minifundia

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

secundaire sector: industrie
- Kwam op gang vanaf 1940
- Importsubstitutie
Voordelen:                                                       Nadelen
levert werkgelegenheid op                     Doelmatigheid productie neemt af
besparing buitenlandse deviezen       Ontw. technologe stagneert
minder afh. buitenl. leningen                 minder spec. en schaalvergroting
bevordert kennis en onderwijs             hogere prijzen en lagere kwaliteit
- Na 1990 meer vrijhandel

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag...
Maken 2.2: 2, 3, 8

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide