Uitleg Redox reacties

Leerdoelen van deze les:
  • herkennen of een reactie een redoxreactie is of niet.
  • De begrippen redoxkoppel, halfreactie, totaalreactie, oxidator en reductor kunnen uitleggen.
1 / 62
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 5

In deze les zitten 62 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Leerdoelen van deze les:
  • herkennen of een reactie een redoxreactie is of niet.
  • De begrippen redoxkoppel, halfreactie, totaalreactie, oxidator en reductor kunnen uitleggen.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Magnesium en en calcium staan in groep 2 van het periodiek systeem. Hoeveel elektronen kunnen deze metalen afstaan?
A
4
B
3
C
2
D
1

Slide 3 - Quizvraag

De metalen in groep 1 bevatten 1 elektron in de buitenste schil. Hoeveel elektronen staan de reductoren Li, Na en K af volgens tabel 48?
A
4
B
3
C
2
D
1

Slide 4 - Quizvraag

nitrietion
acetaation
ammoniumion
hydroxide‑ion
 fosfaation
carbonaation
 CO32-
PO43-
OH-
NH4⁠+
CH3COO-
NO2-

Slide 5 - Sleepvraag

Hoe goed ken jij de formules van de ionen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 6 - Poll

Wat is de juiste verhoudingsformule van lood (IV) oxide ?
check
A
Pb2O2
B
Pb2O
C
PbO2
D
PbO

Slide 7 - Quizvraag

Hoe goed kun je zoutformules opstellen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 8 - Poll

Wat ga je doen om het (nog) beter te kunnen?
niets, ik heb het goed geleerd en weet/kan dit
ik kan het, maar moet het blijven herhalen
ik ken de ionen, maar heb uitleg nodig hoe je zoutformules maakt
ik heb de ionen geleerd, maar moet nog oefenen met zoutformules
ik ga leren en oefenen, want dat heb ik nog niet gedaan
iets anders, namelijk...

Slide 9 - Poll

Inleiding Redoxreacties
In het volgende filmpje/demoproefje zie je de reactie tussen magnesium en zoutzuur.
Noteer nu eerst de juiste formules van deze stoffen voor de pijl:

........................... + ....................... -->

Gebruik de waarneming om de stof(fen) na de pijl te noteren.
DEMO

Slide 10 - Tekstslide

Werkwijze opstellen redoxreactie
Zoutzuur en magnesium

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Welk gas denk je dat er ontstaat?
A
chloor
B
zuurstof
C
waterstof
D
magnesium

Slide 13 - Quizvraag

Hoe kan bij deze reactie H2 ontstaan?
Mg (s)                   +        2  H+             -->   .............    +            H2

Slide 14 - Tekstslide

Welke bindingen worden verbroken/gevormd?
Mg (s)                   +        2  H+             -->   .............    +            H2
......
binding
......
binding

Slide 15 - Tekstslide

Dit is een RED-OX reactie
Mg (s)              +              2 H+             --> Mg2+  + H
staat e- af               neemt e- op
       =                                     =
REDuctor                 OXidator 
(Ezelsbruggetje Oxidator neemt elektronen op)

Slide 16 - Tekstslide

elektronenoverdracht
Een reactie waarbij elektronen worden overgedragen van het ene deeltje naar het andere deeltje noem je een REDOXreactie

Je herkent een redoxreactie aan het veranderen van de lading van de deeltjes

Slide 17 - Tekstslide

Oxidator

  • Neemt elektronen op
  • Elektronenacceptor
  • Linkerkolom Binas 48
  • Sterkste oxidator links bovenin (F2)
  • Voorbeeld chloor:

Cl2 (g) + 2 e- -> 2 Cl-
Reductor

  • Staat elektronen af
  • Elektronendonor
  • Rechterkolom Binas 48
  • Sterkste reductor rechts onderin (Li)
  • Voorbeeld ijzer:

Fe (s) -> Fe2+ + 2 e-

Slide 18 - Tekstslide

Binas 48 

Slide 19 - Tekstslide

Sterkte oxidatoren/reductoren
  • Redoxreactie vindt plaats als sterkste oxidator hoger staat dan de sterkste reductor.  (Vox - Vred > 0,3)
  • "Bergafwaarts" = reactie verloopt wel.
  • "Berg op" = geen reactie. 
  • Zie volgende slide.


Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Red-Ox koppel
Mg (s)              +              2 H+             --> Mg2+  + H
de oxidator en bijbehorende reductor vormen samen een redoxkoppel
Bij een redoxreactie heb je altijd twee redoxkoppels

Slide 22 - Tekstslide

Halfreacties
Bij het opstellen van een totaalreactie worden de oxidator en reductor apart bekeken met halfreacties. Deze moet je in de juiste verhouding optellen, zodat het aantal elektronen gelijk wordt:
halfreactie OX:   2 H+   + 2e-   -->   H2                          1x
halfreactie RED:     Mg               -->  Mg2+   + 2e-        1x

Slide 23 - Tekstslide

Zoutzuur en magnesium
1.   Schrijf op welke stoffen aanwezig zijn:
       H+(aq) / Cl-(aq) / Mg(s) 
       We laten water even buitenbeschouwing.
2.   Kijk in binas 48 of het een reductor of oxidator is.
3.    H+(aq) oxidator
       Cl-(aq) reductor
       Mg(s) reductor

Slide 24 - Tekstslide

Zoutzuur en magnesium
4.   Kies de sterkste reductor (staat het laagst in de tabel)
       Mg(s) is sterkste de reductor
5.   Kies de sterkste oxidator (staat het hoogst in de tabel)
       H+(aq) is sterkste de oxidator
6.    Controleer of oxidator hoger staat dan reductor, is dit het                 geval dan ontstaat er een reactie.

Slide 25 - Tekstslide

Zoutzuur en magnesium
7.  Schrijf de halfreactie van de reductor op van rechts naar links
      Mg(s) --> Mg2+(aq) + 2e-

8. Schrijf de halfreactie van de oxidator op van links naar rechts.
      2H+(aq) + 2e- --> H2 (g)

Slide 26 - Tekstslide

Zoutzuur en magnesium
9.    Tel de halfreacties op:
        Mg(s) --> Mg2+(aq) + 2e-
         2H+(aq) + 2e- --> H2 (g
        -----------------------------------------------
        Mg(s) + 2H+(aq) --> Mg2+(aq) + H2(g)

Slide 27 - Tekstslide

Redoxreacties herkennen
Voorbeeld: 2 Na (s) + Cl2 (g) -> 2 NaCl (s)

  • Na (s) voor de pijl heeft geen lading, na de reactie is dit Na+ geworden (in een zout).
  • Cl2 (g) voor de pijl heeft geen lading, na de reactie is dit Cl- geworden.
  • Na heeft dus een elektron afgestaan aan Cl2.
  • Na is reductor, Cl2 is oxidator.

Slide 28 - Tekstslide

Zuurbase

  • H+ overdracht
  • Zuur reageert met base
  • Zuur staat H+ af
  • Base neemt H+ op
  • Binas tabel 49
Redox

  • Elektronen (e-) overdracht
  • Reductor reageert met oxidator
  • Reductor staat e- af
  • Oxidator neemt e- op
  • Binas tabel 48

Slide 29 - Tekstslide

verbranding
Bij verbrandingsreacties is de ladingsverandering niet altijd zo duidelijk te herkennen. Leer daarom het volgende:

Alle verbrandingsreacties zijn redoxreacties
De stof zuurstof (O2) is hierbij altijd de OXidator
NOTEER
EN LEER

Slide 30 - Tekstslide

Edele en onedele metalen
Corrosie aantasting van metalen door zuurstof en water.
Metalen die gemakkelijk corroderen zijn ijzer, magnesium, zink, aluminium en lood.
Soms kan het oxidelaagje een beschermende laag vormen, hierdoor is de rest van het metaal afgeschermd van zuurstof en water.
De edele metalen worden niet door water en zuurstof aangetast.
 Het zijn Au, Ag en Pt.

Slide 31 - Tekstslide

In tabel 48 staat de sterkste oxidator
A
Linksboven
B
Linksonder
C
Rechtsboven
D
Rechtsonder

Slide 32 - Quizvraag

Kijk in tabel 48
De vaste stof lithium regeert met het gas fluor.
Lithium is hier de:
A
oxidator
B
reductor
C
hoe kun je dit weten.
D
Rechtsonder

Slide 33 - Quizvraag

Bekijk de volgende RedOx reactie:
Mg (s) +I2 (aq) --> Mg2+ (aq) + 2 I- (aq)
Geef met behulp van tabel 48 de juiste halfreactie van de oxidator:
A
Mg2+ + 2e- --> Mg
B
I2 + 2 e- --> 2 I-
C
Mg --> Mg2+ + 2e-
D
2 I- --> I2 + 2 e-

Slide 34 - Quizvraag

In tabel 48 staat de sterkste reductor
A
Linksboven
B
Linksonder
C
Rechtsboven
D
Rechtsonder

Slide 35 - Quizvraag

sterkste reductor
zwakste reductor
Fe
OH-
H2
Li

Slide 36 - Sleepvraag

Welke informatie staat er volgens jou in tabel 48 van je binas?

Slide 37 - Open vraag

Kijk in tabel 48 rechtsonder naar de sterkste reductoren. De sterkste reductor is:
A
Li
B
B
C
F2
D
K+

Slide 38 - Quizvraag

Bekijk de volgende RedOx reactie:
Mg (s) +I2 (aq) --> Mg2+ (aq) + 2 I- (aq)
Geef met behulp van tabel 48 de juiste halfreactie van de reductor:
A
Mg2+ + 2e- --> Mg
B
I2 + 2 e- --> 2 I-
C
Mg --> Mg2+ + 2e-
D
2 I- --> I2 + 2 e-

Slide 39 - Quizvraag

sterkste oxidator
zwakste oxidator
Cu2+  
Li+
NO3- (aq)
NO3- + 4H+

Slide 40 - Sleepvraag

sterkste reductor
zwakste reductor
Fe
OH-
H2
Li

Slide 41 - Sleepvraag

Kijk in tabel 48
De vaste stof lithium regeert met het gas fluor.
Lithium is de beginstof en een reductor.
De correcte halfreactie bij Lithium is hier:
A
Li+ + e- --> Li (s)
B
2 Li + F2 --> 2 Li+ + 2 F-
C
Li (s) --> Li+ + e-
D
???

Slide 42 - Quizvraag

Kijk in tabel 48
De vaste stof lithium regeert met het gas fluor.
Lithium is hier een ....
A
beginstof
B
reactieproduct
C
hoe kun je dit weten?
D
geleider

Slide 43 - Quizvraag

Herhalingsoefening redox
Bij het etsen ontstaat een reactie tussen vast koper en ijzer(III)chloride. Het vaste koper verdwijnt en er ontstaan
 ijzer(II) ionen.

Geef de bijbehorende reactievergelijking.

Slide 44 - Tekstslide

Antwoord:
Oxidator: Fe3+   /  H2O
Reductor: Cu(s) / H2O

Sterkste oxidator:  Fe3+ 
Sterkste reductor: Cu(s)

Slide 45 - Tekstslide

Uitwerking opgave 21 

Slide 46 - Tekstslide

Uitwerking opgave 21

Slide 47 - Tekstslide

Redoxreactie op afstand

Slide 48 - Tekstslide

Elektrochemische cel
In deze cel vindt een redoxreactie plaats.
Oxidator: Cu2+(aq)
Reductor: Zn(s)
De zoutbrug zorgt voor de verbinding tussen
de twee oplossingen, de zoutbrug bevat vrije
ionen, deze zorgen voor het lading transport

Slide 49 - Tekstslide

Redoxreactie
Zn(s) --> Zn2+ + 2e-
Cu2+ + 2e- --> Cu(s)
Reductor: negatieve pool
Oxidator: positieve pool


Slide 50 - Tekstslide

Belangrijk
Er zijn twee soorten elektroden:
elektroden die mee reageren
(zoals bij de voorbeeld cel) en onaantastbare elektroden
(Pt en C)

Slide 51 - Tekstslide

Zoutbrug
Ionen uit de zoutbrug verplaatsen zich bij stroomlevering naar de halfcellen.
De zoutbrug zorgt er dus voor dat beide oplossingen elektrisch neutraal blijven

Slide 52 - Tekstslide

Maak opgave 21 op bladzijde 83

Slide 53 - Tekstslide

Uitwerking opgave 21 

Slide 54 - Tekstslide

Uitwerking opgave 21

Slide 55 - Tekstslide

Opgave 28
Maak opgave 28 op bladzijde 85

Slide 56 - Tekstslide

Uitwerking opgave 28

Slide 57 - Tekstslide

Uitwerking opgave 28

Slide 58 - Tekstslide

Demoproef 5 
Red:                      Fe --> Fe2+ + 2e-                                     2x
Ox:                        O2 (g) + H2 O(l) + 4e- --> 4OH-          1X
----------------------------------------------------------------
                           2Fe(s) + O2 (g) + H2 O(l)  --> 2Fe2+ + 4OH-


Slide 59 - Tekstslide

Demoproef 6

Slide 60 - Tekstslide

Demoproef 6

Slide 61 - Tekstslide

Demoproef 7
Zn is de reductor
Zn --> Zn2+  + 2e 
Oxidator is waarschijnlijk H+ in de citroen.
2H+  + 2e --> H
Vruchtvlees heeft de functie van zoutbrug.

Slide 62 - Tekstslide