4H Gedragsonderzoek

Gedrag onderzoeken
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Gedrag onderzoeken

Slide 1 - Tekstslide

Gedragsonderzoek is belangrijk
  • Dierenwelzijn bepalen (dierentuinen, dierenartsen)
  • Gedragsproblemen identificeren en behandelen (trainers)
  • Factoren die het gedrag van een dier beïnvloeden 

Slide 2 - Tekstslide

Gedrag
Gedrag kun je verdelen in kleine stukjes --> handelingen

Als je gaat observeren, beschrijf je alle handelingen in een ethogram.

Slide 3 - Tekstslide

Ethogram
Een ethogram is een lijst met objectieve beschrijvingen van handelingen (gedragselementen). 
--> Je vermeld dus alleen feiten, geen mening.

Het ethogram heb je nodig om een protocol te kunnen maken.

Slide 4 - Tekstslide

Protocol
Een protocol is een lijst met waargenomen handelingen gedurende een bepaalde tijd. 

Hoe vaak komt een handeling voor?

Slide 5 - Tekstslide

Ethogram
Protocol
Even oefenen

Slide 6 - Tekstslide

Een ethogram maken

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Protocol maken

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Gedragsonderzoek
Stap 1: je onderzoekt 1 dier 
Stap 2: zoek informatie op over het dier
Stap 3: bedenk een onderzoeksvraag
Stap 4: bedenk een hypothese
Stap 5: je onderzoekt het gedrag: ethogram en protocol
Stap 6: maak een verslag

Slide 11 - Tekstslide

Het verslag
  • Voorblad met naam, klas, datum en titel van het onderzoek
  • Inhoudsopgave en paginanummering
  • Onderzoeksvraag
  • Hypothese
  • Werkwijze
  • Resultaten
  • Conclusie
  • Discussie

Slide 12 - Tekstslide

Criteria onderzoeksvraag 
  • Duidelijk, specifiek en niet dubbelzinnig. Je weet precies wat je gaat onderzoeken.
  • Open vraag (geen ja/nee-vraag)
  • Het is geen mening of filosofische vraag.
  • De vraag is te beantwoorden met een observatie.
  • De vraag is haalbaar binnen de beschikbare tijd en middelen.
  • De vraag begint meestal met “Wat”, “Hoe” of “In hoeverre”.

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeelden van goede onderzoeksvragen 
Hoe beïnvloedt de aanwezigheid van voedsel de activiteit van mieren in een doolhof?
Waarom goed?
  • Gericht op observeerbaar gedrag
  • De vraag is specifiek: het vergelijkt gedrag mét en zonder een duidelijke prikkel (voedsel)

Nadeel?

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeelden van goede onderzoeksvragen 
Hoe verandert het gedrag van een kat wanneer er muziek wordt afgespeeld
Waarom goed?
  • De vraag is specifiek: het vergelijkt gedrag mét en zonder een duidelijke prikkel (muziek).
  • Het is meetbaar: je kunt gedragingen tellen (zoals liggen, wassen, alert zijn).
  • Het is uitvoerbaar thuis, zonder extra materialen.

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeelden van goede onderzoeksvragen 
Welke invloed heeft de aanwezigheid van een vreemd persoon op het rustgedrag van een hond?"
Waarom goed?
  • Je onderzoekt een concrete invloed (aanwezigheid van een mens) op een specifiek gedrag (rusten).
  • De vraag is relevant, want huisdieren reageren vaak anders als iemand in de buurt is.

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeelden van minder goede onderzoeksvragen 
  • Waarom gedragen katten zich soms vreemd?
  • Hebben honden emoties zoals mensen?
  • Wat is het liefste dier in de dierentuin?
Waarom niet goed?
  • Filosofisch / psychologisch van aard
  • Moeilijk observeerbaar en meetbaar gedrag
  • Geen duidelijke onderzoekbare gedragingen
  • Subjectief (wat is 'lief', wat is 'vreemd'?)
  • Geen biologisch relevante of meetbare gedragsterm

Slide 17 - Tekstslide

Hypothese
Een antwoord op de onderzoeksvraag voordat het onderzoek is uitgevoerd. Wat verwacht je dat er uit het onderzoek komt?

Onderzoeksvraag: "Wat doet een hond als hij alleen in de tuin is?"
Hypothese: "Als een hond alleen is in de tuin, dan zal hij vooral snuffelen, omdat hij dan zijn omgeving wil verkennen."

Een hypothese is dus een stelling die je kunt testen met een onderzoek.

Slide 18 - Tekstslide

De resultaten verwerken
  • De resultaten zijn de gegevens uit je onderzoek.
  • Geef de resultaten weer in een staafdiagram met een legenda.
  • Bij dit diagram staat een korte toelichting. Dus je legt uit wat we zien in het diagram.
  • Alleen de resultaten worden hier weergegeven, je trekt hier nog geen conclusie!

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeld van een staafdiagram
De resultaten van het protocol geef je weer in een diagram

Slide 20 - Tekstslide

Zijn er vragen?
Zijn er vragen?

Slide 21 - Tekstslide