Politiek juridisch Les 3

Goedemorgen!
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
LOBMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Goedemorgen!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Campange
Tijdens verkiezingen maken lijsttrekkers gebruik van spindoctors.

 Communicatiedeskundigen die kandidaten adviseren over een zo positief mogelijk imago.


Slide 3 - Tekstslide

Verkiezingen

Slide 4 - Tekstslide

Welke verkiezingen zijn er ?
  • Tweede Kamerverkiezingen
  • Provinciale Statenverkiezingen & Waterschapsverkiezingen
  • Gemeenteraadsverkiezingen
eens per 4 jaar
 
  • Europees Parlementsverkiezingen
eens per 5 jaar
 


Slide 5 - Tekstslide

Kiesrecht
Actief kiesrecht: gaan stemmen
Passief kiesrecht: jezelf verkiesbaar stellen

Slide 6 - Tekstslide

Na de verkiezingen
Regeerakkoord > wat wil de regering de komende jaren bereiken

Slide 7 - Tekstslide

Bepalen van de uitslag - 
Wie wint de verkiezingen?

Slide 8 - Tekstslide

Het kiesstelsel
Nederland heeft een stelsel met evenredige vertegenwoordiging: de zetelverdeling wordt bepaald aan de hand van de stemmen.

Er zijn 150 zetels in de Tweede Kamer te vergeven. Dus elke plek is 1 zetel.

Slide 9 - Tekstslide

Kiesdeler = zetelverdeling bepalen 
  1. Aantal stemmen : 150 = kiesdeler
  2. De kiesdeler is het aantal stemmen dat je nodig hebt voor één zetel
  3. Voorbeeld:  11.000.000 stemmen : 150 zetels  = 73.333,33  
  4. 11.000.000 = totaal aantal stemmers
  5. 150 = aantal te verdelen zetels.
  6. Kiesdeler= 73.333,33 stemmen nodig voor 1 zetel!

De partijen die willen gaan regeren, de coalitie,  hebben minimaal 76 zetels nodig om hun plannen door de Tweede Kamer te krijgen. 



Slide 10 - Tekstslide

0

Slide 11 - Video

Regeerakkoord
Tijdens de formatie sluiten de coalitiepartijen een regeerakkoord. Hierin staat precies opgeschreven welke plannen kabinet tijdens zijn regeerperiode gaat uitvoeren. 

Slide 12 - Tekstslide

Quiz time!!!

Slide 13 - Tekstslide

Formatie betekent:
A
het vormen van een nieuw kabinet
B
de uitslag van de verkiezingen
C
het opheffen van een kabinet
D
alle volksvertegenwoordigers bij elkaar

Slide 14 - Quizvraag

Wie bepaalt welke mensen er in de Tweede Kamer zitten?
A
Wij – door de verkiezingen
B
De Koning
C
De ministers

Slide 15 - Quizvraag

Hoe vaak zijn er verkiezingen voor de Tweede Kamer?
A
Elke 2 jaar
B
Elke 4 jaar
C
Elke 6 jaar

Slide 16 - Quizvraag

Hoe noem je een land waarin mensen op andere mensen stemmen die hen dan
vertegenwoordigen?
A
Dictatuur
B
Parlementaire democratie
C
Vertegenwoordigersland

Slide 17 - Quizvraag

Wat is democratie?

A
Dat er één persoon de baas is over het land
B
Dat de macht bij het volk ligt
C
Dat niemand macht heeft

Slide 18 - Quizvraag

Hoeveel leden heeft de Tweede Kamer?

A
150
B
75
C
200

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de taak van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer?

A
De ministers controleren
B
Zorgen dat alle burgers zich netjes gedragen
C
Verkiezingen organiseren

Slide 20 - Quizvraag

Wie beslist er of het Nederlandse leger meedoet aan een vredesmissie in een
ander land?
A
Europese Unie
B
Tweede Kamer
C
Gemeenteraad

Slide 21 - Quizvraag

Wie bedenken meestal de wetten in Nederland?

A
Leden van de Eerste Kamer
B
Burgers
C
Ministers

Slide 22 - Quizvraag

Wie bepaalt of wetten worden ingevoerd?

A
Ministers
B
Daar mogen we allemaal over stemmen
C
De leden van de Tweede en Eerste Kamer

Slide 23 - Quizvraag

Zijn ze het in de Tweede Kamer altijd met elkaar eens?

A
Ja, want ze horen allemaal bij elkaar
B
Ja, want ze willen allemaal het beste voor ons land
C
Nee, want ze horen bij verschillende partijen

Slide 24 - Quizvraag

Wat gebeurt er op Prinsjesdag?

A
Dan gaan de prinsen spelletjes doen op TV
B
Dan bezoekt de Koning de Eerste en de Tweede Kamer
C
Dan leest de Koning de plannen van de regering voor het komende jaar voor

Slide 25 - Quizvraag

Hoe oud moet je zijn om in Nederland te mogen stemmen?

A
17 jaar
B
18 jaar
C
21 jaar

Slide 26 - Quizvraag

Wie heeft de leiding over de Tweede Kamer?

A
Niemand – er is wel een voorzitter die zorgt dat er goed vergaderd wordt
B
De grootste politieke partij
C
De minister-president

Slide 27 - Quizvraag

Kun jij ook je ideeën naar voren brengen in de Tweede Kamer?

A
Nee, daar hebben ze het veel te druk voor
B
Ja, je kunt altijd zo de vergaderzaal in een meepraten
C
Ja, je kunt altijd met leden van de Tweede Kamer mailen, bellen of afspreken

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Oh ja , vakantie!
Geen huiswerk!

Slide 30 - Tekstslide