Kapitel 1 30-11-2022

der Unterrichtsplan

- Rückblick "het voltooid deelwoord"
- Kapitel 4 Lektion 2 Opg. 8 t/m 10 (11) boek
Lektion 3 Opg. 1 t/m 6  (online) kontrollieren
Thema: Sport
- Lektion 3 Opg. 7  Sprechfertigkeit
- Lektion 3 Hörfertigkeitsübung 9


1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

der Unterrichtsplan

- Rückblick "het voltooid deelwoord"
- Kapitel 4 Lektion 2 Opg. 8 t/m 10 (11) boek
Lektion 3 Opg. 1 t/m 6  (online) kontrollieren
Thema: Sport
- Lektion 3 Opg. 7  Sprechfertigkeit
- Lektion 3 Hörfertigkeitsübung 9


Slide 1 - Tekstslide

die Lernziele:

- Je kunt iets over jouw sport vertellen
- Je kunt een luisteropdracht over sport maken. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het voltooid deelwoord van "haben"

Slide 3 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van "sein" ?

Slide 4 - Open vraag

Voltooid deelwoord?
Früher habe ich viel____(tanzen = dansen)

Slide 5 - Open vraag

Voltooid deelwoord?
Die Mannschaft hat gestern viel______(trainieren)

Slide 6 - Open vraag

Voltooid deelwoord?
Ihr habt das Nintendo Spiel ______(kaufen).

Slide 7 - Open vraag

Voltooid deelwoord?
Wo habt ihr letztes Jahr____(wohnen)

Slide 8 - Open vraag

Voltooid deelwoord?
Ich habe nichts davon____(merken)

Slide 9 - Open vraag

Maak van het onderstaande werkwoord een voltooid deelwoord:
tanzen

Slide 10 - Open vraag

Maak van het onderstaande werkwoord een voltooid deelwoord:
hören

Slide 11 - Open vraag

Indien je het nog lastig vindt bekijk dan: 

https://www.youtube.com/watch?v=dYu41txTvFE


Hörfertigkeitsübung 9  ( gemeinsam machen)


Aufg. 7  Sprechfertigkeit: Thema Sport


Slide 12 - Tekstslide

Hausaufgaben: Lektion 4 Aufg. 1 und 2  

Slide 13 - Tekstslide

werkwoorden op een -d of -t
Let op:
Hier krijg je een extra 'e'
dus:  ge + stam + et

arbeiten = ge arbeit et
reden = ge red et

Slide 14 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden
  • voltooid deelwoord-> ge + stam + t   +  (vorm van haben, sein)
  • gewohnt
  • gespielt
  • eindigt altijd op -t

Slide 15 - Tekstslide