3T_Enkelvoudige_samengestelde_hoofd-_en_bijzinnen

Aan het einde van deze les...
  • kun je een enkelvoudige zin herkennen en maken;
  • kun je een samengestelde zin herkennen en maken;
  • kun je een hoofd- en bijzin van elkaar onderscheiden;
  • kun je zinsdeelstrepen zetten.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Aan het einde van deze les...
  • kun je een enkelvoudige zin herkennen en maken;
  • kun je een samengestelde zin herkennen en maken;
  • kun je een hoofd- en bijzin van elkaar onderscheiden;
  • kun je zinsdeelstrepen zetten.

Slide 1 - Tekstslide

Enkelvoudige zin
Een enkelvoudige zin bevat maar één persoonsvorm.

Jerrelino en Jairzinho zitten naast elkaar.

Slide 2 - Tekstslide

Samengestelde zin
Een samengestelde zin bevat twee of meer persoonsvormen.

Gisteren deelde de juffrouw de schoolkrant uit en waren de leerlingen erg enthousiast.

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdzin
In een hoofdzin staan het onderwerp en de persoonsvorm naast elkaar. Tussen deze twee kunnen géén andere zinsdelen geplaatst worden.

Malik en Suchal houden van anime en zij kijken dit ook elk weekend.

Slide 4 - Tekstslide

Bijzin
In een bijzin staan het onderwerp en de persoonsvorm uit elkaar. Tussen deze twee kunnen dus wel andere zinsdelen geplaatst worden.

Suchal kijkt elk weekend anime, terwijl hij ondertussen zijn huiswerk vermijdt.

Slide 5 - Tekstslide

Is de volgende zin een enkelvoudige of samengestelde zin? 'Heb jij de keuken gestofzuigd?'
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 6 - Quizvraag

Zet zinsdeelstrepen. 'Heb jij de keuken gestofzuigd?'

Slide 7 - Open vraag

Is de volgende zin een enkelvoudige of samengestelde zin? 'Ik kan die lamp niet repareren, maar ik kan wel een nieuwe lamp kopen.'
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 8 - Quizvraag

Waaruit bestaat de volgende zin? 'Ik kan die lamp niet repareren, maar ik kan wel een nieuwe lamp kopen.'
A
hoofdzin-hoofdzin
B
hoofdzin-bijzin
C
bijzin-hoofdzin
D
bijzin-bijzin

Slide 9 - Quizvraag

Zet zinsdeelstrepen. 'Ik kan die lamp niet repareren, maar ik kan wel een nieuwe lamp kopen.'

Slide 10 - Open vraag

Zet zinsdeelstrepen. 'Ik kan die lamp niet repareren, maar ik kan wel een nieuwe lamp kopen.'

Slide 11 - Open vraag

Is de volgende zin een enkelvoudige of samengestelde zin? 'Hij eet geen hamburgers meer, want hij wordt anders te snel dik.'
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 12 - Quizvraag

Waaruit bestaat de volgende zin? 'Hij eet geen hamburgers meer, want hij wordt anders te snel dik.'
A
hoofdzin-hoofdzin
B
hoofdzin-bijzin
C
bijzin-hoofdzin
D
bijzin-bijzin

Slide 13 - Quizvraag

Zet zinsdeelstrepen. 'Hij eet geen hamburgers meer, want hij wordt anders te snel dik.'

Slide 14 - Open vraag

Is de volgende zin een enkelvoudige of samengestelde zin? 'Ik vertrouw die politicus niet, omdat hij al vaak gelogen heeft.'

A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 15 - Quizvraag

Waaruit bestaat de volgende zin? 'Ik vertrouw die politicus niet, omdat hij al vaak gelogen heeft.'
A
hoofdzin-hoofdzin
B
hoofdzin-bijzin
C
bijzin-hoofdzin
D
bijzin-bijzin

Slide 16 - Quizvraag

Zet zinsdeelstrepen. 'Ik vertrouw die politicus niet, omdat hij al vaak gelogen heeft.'

Slide 17 - Open vraag

Is de volgende zin een enkelvoudige of samengestelde zin? 'De vrouw die op hoge hakken liep, liep snel naar de tafel.'
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 18 - Quizvraag

Waaruit bestaat de volgende zin? 'De vrouw die op hoge hakken liep, liep snel naar de tafel.'
A
hoofdzin-hoofdzin
B
hoofdzin-bijzin
C
bijzin-hoofdzin
D
bijzin-bijzin

Slide 19 - Quizvraag

Zet zinsdeelstrepen. 'De vrouw die op hoge hakken liep, liep snel naar de tafel.'

Slide 20 - Open vraag