Examentraining lezen

Deze les:
Leesvaardigheid:
*herhalen
*oefenen
- klassikaal - samen - alleen -
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Deze les:
Leesvaardigheid:
*herhalen
*oefenen
- klassikaal - samen - alleen -

Slide 1 - Tekstslide

Wat herhalen we? 
*alles!
(want leesvaardigheid is een 'opbouwende' lijn:
alles komt terug)

Slide 2 - Tekstslide

Bij leesvaardigheid moeten we de .... van de .... scheiden.
A
hoofdzaken / kern
B
hoofdzaken / bijzaken
C
kern / bijzaak
D
hoofdzaken / voorbeelden

Slide 3 - Quizvraag

Hoofdzaken
vind je door goed te kijken naar:

  1. de belangrijkste zin van de alinea;
  2. de inleiding en/of het slot;
  3. signaalwoorden.

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdzaken
vind je door goed te kijken naar:

  1. de belangrijkste zin van de alinea;

Slide 5 - Tekstslide

De belangrijkste zin van de alinea wordt ook wel 'kernzin' genoemd. Waar vind je de kernzin?
A
Iedere zin van de alinea kan kernzin zijn.
B
De kernzin staat meestal midden in de alinea.
C
De kernzin is altijd de eerste zin.
D
De kernzin is óf de eerste, óf de laatste zin van de alinea

Slide 6 - Quizvraag

Kernzin inleiding
*heel vaak: de laatste zin!
*daarmee weet je meteen: "hierna begint het middenstuk"

Want: in de inleiding is dit vooral de volgorde:
1) aandacht trekken (aanleiding noemen/voorbeeld geven/samenvatting....)
2) het onderwerp noemen!

Slide 7 - Tekstslide

Kernzin middenstuk
*heel vaak: de eerste zin!
Want: in het middenstuk is dit vooral de volgorde van een alinea: 
1) Belangrijkste noemen (argument/feit/....);
2) dat uitleggen/toelichten;
3) misschien een voorbeeld geven;

Slide 8 - Tekstslide

Kernzin slot
*heel vaak: de laatste zin!

Want: in het slot is dit vooral de volgorde: 
1) samenvatten/herhalen/conclusie....;
2) uitsmijter geven (de schrijver zet het belangrijkste, dat wat de lezer moet onthouden als laatste in de tekst)
(let op: 'bron'!)


Slide 9 - Tekstslide

Hoofdzaken
vind je door goed te kijken naar:

  1. de belangrijkste zin van de alinea;
  2. de inleiding en/of het slot;
  3. signaalwoorden.

Slide 10 - Tekstslide

Hoofdzaken
vind je door goed te kijken naar:

  1.  
  2. de inleiding en/of het slot;

Slide 11 - Tekstslide

Wanneer je de kernzinnen van de inleiding en het slot goed leest, vind je meestal: 'de ....... .

Slide 12 - Open vraag

De hoofdgedachte
Is eigenlijk een samenvatting van de tekst in één zin.
('Wat is het belangrijkste dat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd?')

(let op: het onderwerp bestaat uit één of enkele woorden)

Slide 13 - Tekstslide

Tekstdoelen
Wanneer je de inleiding en het slot hebt gelezen, het onderwerp en de hoofdgedachte hebt gevonden, kun je meestal ook al zien welk doel de tekst heeft:
informeren, instrueren, overtuigen, waarschuwen, activeren, adviseren en/of amuseren

Slide 14 - Tekstslide

Informeren
overtuigen
instrueren
waarschuwen
activeren
adviseren
uitleggen hoe je iets moet doen
dat je iets te weten komt
je raad geven
dat je iets niet doet
dat je dezelfde mening krijgt als hij
dat je iets gaat doen

Slide 15 - Sleepvraag

Publiek
Een schrijver moet met zijn publiek rekening houden, als hij zijn tekstdoel wil bereiken. 

(Kijk naar: onderwerp, bron, lay-out en taalgebruik!)

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht
1) 'Scan' de tekst (linksboven => rechtsonder)
     Wat valt je op? (plaatjes/titel/bron/tussenkopjes etc.)
2) Lees de inleiding en het slot (laatste/eerste alinea)
     Wat is het onderwerp van de tekst, denk je? 
     Wat is de hoofdgedachte van de tekst, denk je? 
     Wat is het tekstdoel? 
      Voor wie is deze tekst geschreven? 

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht
Begin nu aan de tekst:


Over 10 minuten gaan we verder.

Slide 18 - Tekstslide

Het onderwerp van de tekst is:

Slide 19 - Open vraag

De hoofdgedachte van deze tekst is:
A
Steeds meer jongeren dragen messen, dat is heel normaal .
B
Jongeren worden steeds agressiever en willen 'steken'.
C
Meer jongeren dragen messen en zien de mogelijke gevolgen niet.
D
Jongeren dragen helemaal geen messen, vroeger niet en nu ook niet.

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het doel van deze tekst?
A
Activeren
B
Waarschuwen
C
Adviseren
D
Informeren

Slide 21 - Quizvraag

Voor welk publiek is deze tekst geschreven?
A
Iedereen die meer wil weten over het onderwerp
B
Jongeren
C
Docenten die hun leerlingen een quizvraag willen geven
D
Ouders van jongeren

Slide 22 - Quizvraag

De afbeelding (still uit een drilrapvideo):
A
is grappig bedoeld
B
is uitleggend bedoeld
C
is bedoeld als voorbeeld
D
is waarschuwend bedoeld

Slide 23 - Quizvraag

Opdracht
Lees de tekst 
"Jongeren en steekpartijen,  wat is er aan de hand?" 
nu helemaal goed door.
https://www.ad.nl/den-haag/jongeren-en-steekpartijen-wat-is-er-aan-de-hand~ae1440cd/?referrer=https://www.google.com/
Probeer van iedere alinea de kernzin te bepalen. Dat mag samen (rustig overleggen!) of alleen.  
timer
1:00

Slide 24 - Tekstslide

Wat is de kernzin van de eerste alinea?
"Een jongen (14) die in Ypenburg overvallen wordt door twee knapen met grote messen, een steekpartij bij ROC Mondriaan, eentje in ’s-Gravenzande en de dood van Bilal Aydin (20) uit Laak. Wat is er aan de hand?"
A
Dat is de eerste zin
B
Deze alinea heeft geen kernzin
C
Alle zinnen zijn even belangrijk
D
Dat is de laatste zin

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de kernzin van de vierde alinea?
"De regel om zulke messen alleen aan 18-plussers te verkopen, is de enige harde regel, vertelt de medewerkster van de winkel. ,,Als ik het niet vertrouw, dan verkoop ik niets.’’ Zo wordt de regel ook nageleefd bij de naburige dumpwinkel. ,,Als ik ze hoor zeggen ‘dat prikt lekker’, dan zet ik ze meteen de winkel uit’’, vertelt de medewerker daar."
A
Dat is de eerste zin
B
Deze alinea heeft geen kernzin
C
Alle zinnen zijn even belangrijk
D
Dat is de laatste zin

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de kernzin van de laatste alinea?
Hajé Weisfelt wil tot slot nog kwijt: ,,Het blijven kinderen. Van de 60 messteekzaken die ik gedaan heb, was er misschien maar één die door had wat hij had gedaan. De rest stond versteld van de gevolgen van hun eigen handelen.’’
A
Dat is de eerste zin
B
Deze alinea heeft geen kernzin
C
Alle zinnen zijn even belangrijk
D
Dat is de laatste zin

Slide 27 - Quizvraag

Hoofdzaken
vind je door goed te kijken naar:



  1. signaalwoorden.

Slide 28 - Tekstslide

Welk woord?
"Signaalwoorden geven het ....... tussen zinnen en/of alinea's aan.

Slide 29 - Open vraag

Signaalwoorden
* geven het verband tussen zinnen en alinea's aan.
* geven je een seintje (signaal) dat er 'iets' belangrijks komt. 
* moet je leren herkennen
*moet je leren in de juiste groep te plaatsen (en daarvoor moet je goed naar de zin kijken)

Slide 30 - Tekstslide

Soorten signaalwoorden
Deze heb je tot nog toe gehad:
1) Opsomming
2) Tegenstelling
3) Voorbeeld
4) Tijdsvolgorde (Chronologie)
5) Oorzaak-gevolg
6) Voorwaarde

Slide 31 - Tekstslide

Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.
opsomming
tegenstelling
voorbeeld
echter
denk aan
verder
onder andere
daarnaast
hoewel

Slide 32 - Sleepvraag

Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.
voorwaarde
oorzaak - gevolg
tijdsvolgorde
indien
nadat
doordat
dadelijk
waardoor
tenzij

Slide 33 - Sleepvraag

Opdracht
Bekijk de tekst "Jongeren en steekpartijen,  wat is er aan de hand?" nog een keer. 
1) Zoek zoveel mogelijk signaalwoorden.
2) Bedenk welk verband het signaalwoord aangeeft.
3) Bedenk wát dat dan is. 
Dat mag samen (rustig overleggen!) of alleen. 
timer
1:00

Slide 34 - Tekstslide

Nabespreken
1) Welke heb je gevonden? 
2) Waar? 
3) Welk verband geeft het signaalwoord aan?
4) Wát is dat dan? (wat is de opsomming, wat is de tegenstelling, wat is de oorzaak/wat het gevolg enz.)

Slide 35 - Tekstslide

Opdracht: Samenvatten
In een samenvatting noteer je de hoofdzaken van de tekst. 

Vat de uitgedeelde tekst nu samen. 
Doe dat in maximaal 200 woorden. 
(10% regel)

Slide 36 - Tekstslide

2F
3F
Tot slot (1):
We hebben leesvaardigheid herhaald tot en met hoofdstuk 4.

Slide 37 - Tekstslide

Tot slot (2):

Slide 38 - Tekstslide