4V - Diagnostische toets evaluatie

Vraag 1: Allahoe akbar betekent...
A
Overgave
B
God is groot
C
God wil het
D
God is genadig
1 / 30
volgende
Slide 1: Quizvraag
GodsdienstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vraag 1: Allahoe akbar betekent...
A
Overgave
B
God is groot
C
God wil het
D
God is genadig

Slide 1 - Quizvraag

Vraag 2: De mihrab is
A
een boek met de verhalen over Mohammed.
B
een nis in de muur van de moskee die de richting van Mekka aangeeft.
C
de toren op de moskee die moslims oproept tot het gebed.
D
de preekstoel van de imam in de moskee.

Slide 2 - Quizvraag

Vraag 3: Wat doet men (meestal) niet bij het geboorte ritueel?
A
Allahoe akbar in de oren van het kind fluisteren.
B
Een deel van het geofferde vlees opgegeten en een deel aan de armen geschonken
C
Het kind wordt besneden.
D
De sjahada in de oren van het kind fluisteren.

Slide 3 - Quizvraag

Vraag 4: Het ‘kleine feest’ bij de moslims is
A
het Offerfeest
B
de Ramadan
C
het Suikerfeest
D
de besnijdenis

Slide 4 - Quizvraag

Vraag 5: Halal
A
verwijst naar het vlees dat verboden is om te eten.
B
slachten gebeurt in elke slagerij.
C
vlees bevat geen bloed van het geslachte dier.
D
is het Arabische woord voor onrein.

Slide 5 - Quizvraag

Sjahada
Hadj
Oemma
Saum 
Salaat 
Zakaat 
Islam 
Overgave
Vasten 
Bidden
Geven aan de armen
Geloofsbelijdenis 
Wereldwijde islamitische geloofsgemeenschap 
Pelgrimstocht

Slide 6 - Sleepvraag

7a Waarom is de stelling 'in de islam is het gebruikelijk te cremeren' niet waar?

Slide 7 - Open vraag

7b Waarom is de stelling 'bij de geboorte wordt de zakaat in het oor gefluisterd' niet waar?

Slide 8 - Open vraag

Vraag 7c: In de islam vindt besnijdenis plaats
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

7d Waarom is de stelling 'tijdens de ramadan eten moslims niet tussen zonsondergang en zonsopkomst ' niet waar?

Slide 10 - Open vraag

Vraag 8
gebeurtenissen in de goede volgorde zetten:
 (d) trouwen met Chadiedja 
(b) eerste openbaring aan Mohammed door Gabriel
(a) Hemelvaart Mohammed 
(e) Emigratie naar Medina 
(c) Heilige oorlog tegen Mekka 

Slide 11 - Tekstslide

Vraag 9 
De steden Mekka en Medina waren belangrijke plekken in het leven van Mohammed. Waarom zijn deze steden vandaag de dag nog steeds belangrijk voor moslims? Noem in je uitleg twee momenten in het leven van Mohammed en de betekenis van de steden vandaag de dag.

  • Let op twee aspecten: leven van Mohammed + betekenis steden vandaag de dag! 
  • Stel jezelf de vraag: waarom willen mensen nu deze steden bezoeken? 

Slide 12 - Tekstslide

Waar ligt de Kaäba?
A
Medina
B
Jeruzalem
C
Amsterdam
D
Mekka

Slide 13 - Quizvraag

Waar is Mohammed begraven?
A
Mekka
B
Medina

Slide 14 - Quizvraag

Vraag 10 
Leg uit wat de volgende begrippen te maken hebben met de groei van de Islam in Nederland

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Arbeidsmigratie
Verspreiding van het geloof 
Gezinshereniging
Kolonisatie 
politiek asiel 
uit Nederlands-Indië kwamen tijdens de kolonisatie moslims naar Nederland. 
Sommige moslims reisden naar Nederland om mensen hier over de Islam te vertellen
Vanaf de jaren '60 kwamen moslims naar Nederland om hier te werken als gastarbeider. 
vanaf de jaren 80 haalden gastarbeiders die bleven hun gezin naar Nederland
islamitische asielzoekers komen  vanuit oorlogsgebieden naar Nederland

Slide 17 - Sleepvraag

Vraag 11
Een buurman komt langs. Hij is in een feestelijke stemming. Hij biedt jou eten aan. Het is een stuk schapenvlees. Leg uit op welke twee momenten in het leven van een moslim hij dit jou zou aanbieden. 

Vergeet niet uit te leggen ;-) 

Slide 18 - Tekstslide

Een buurman komt langs. Hij is in een feestelijke stemming. Hij biedt jou eten aan. Het is een stuk schapenvlees. Leg uit op welke twee momenten in het leven van een moslim hij dit jou zou aanbieden.
A
Suikerfeest
B
Bruiloft
C
Offerfeest
D
Geboorte

Slide 19 - Quizvraag

Vraag 11  - aanvullend
 Waarom is het slachten van een lam een gebruik tijdens het offerfeest en wat is hiervan de betekenis? 

  •  Moslims herdenken dat Abraham zich onderwierp aan God en zelfs bereid was zijn zoon te offeren. 
  • Betekenis van offer: de moslim wijdt zijn leven aan God, net als Abraham dat deed. 

Slide 20 - Tekstslide

Hoe heet de profeet die gevraagd werd zijn zoon te offeren?
A
Mohammed
B
Adam
C
Abraham
D
David

Slide 21 - Quizvraag

Vraag 12 
Noteer twee redenen waarom moslims de saum doen

  • Saum = Vasten 
  • op blz. 27 vindt je meerdere redenen

Slide 22 - Tekstslide

Wat is geen reden dat moslims vasten?
A
lichamelijke en geestelijke reiniging
B
voelen wat het is om honger te hebben
C
afvallen
D
ze voelen zich door het vasten verbonden met andere moslims

Slide 23 - Quizvraag

Vraag 13a
Sommige moslims zeggen wel eens ‘Je ervaart de schoonheid van de Koran pas als je de taal spreekt’. Leg uit, met jouw kennis van de Koran, wat moslims met deze stelling bedoelen. (2) 

  • In welke taal is de Koran geschreven?  
  • Waarom is het zo belangrijk dat je de Koran in het Arabisch leest? Wat is het nadeel van vertalen? 

Slide 24 - Tekstslide

Moslims vinden dat een vertaling van de Koran niet geldig is. In welke taal is de Koran oorspronkelijk geschreven?
A
Arabisch
B
Hebreeuws
C
Grieks
D
Sanskriet

Slide 25 - Quizvraag

Vraag 13b
Leg uit hoe de Koran zich verhoudt tot de Bijbel volgens moslims. Gebruik in je uitleg de rol van de profeet Mohammed. (2). 

  • Check blz. 43 van je boek nog eens.
  • Hoe zien Moslims de Koran? 
  • Hoe zien moslims de Bijbel? 
  •  Waarom is Mohammed het 'zegel der profeten'? 

Slide 26 - Tekstslide

De profeet Mohammed is de laatste profeet, na hem komt er geen profeet meer om de boodschap van Allah door te geven
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Vraag 14 
Welke functie van de moskee zie je hier naar voren komen? Leg met verwijzingen naar de afbeeldingen uit waarom je dit denkt.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Welke functie van de moskee paste bij de afbeeldingen?
A
Religieuze functie
B
Sociale functie
C
Onderwijzende functie

Slide 30 - Quizvraag