Herhaling werkwoordsvormen MH1

Welkom MH1!
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom MH1!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • 10 minuten lezen
  • Leerdoelen
  • Herhaling werkwoordsvormen
  • Oefenen...
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Lezen in je leesboek
  • 10 minuten lezen
  • In stilte...  

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les kun je drie vormen werkwoorden herkennen en benoemen.

Slide 4 - Tekstslide

Werkwoordsvormen
Er zijn drie werkwoordsvormen:
1. Persoonsvorm
2. Infinitief
3. Voltooid deelwoord

Slide 5 - Tekstslide

De persoonsvorm vind je door...
  • De zin in een andere tijd te zetten.  = tijdproef! 
    Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.
De jongen valt van zijn fiets.  PV= 

  • De zin in een getal (enkelvoud <=> meervoud) te zetten. = getalproef!
Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.
Het meisje lacht om het grapje. PV= 

Slide 6 - Tekstslide

Het hele werkwoord (infinitief)
  • Het hele werkwoord is een werkwoord, zoals het ook in het woordenboek staat. Het eindigt vaak op -en.  bijvoorbeeld: lopen, lachen, fietsen, joggen, kijken
  • Het hele werkwoord wordt ook wel het infinitief genoemd.

Let op! De persoonsvorm gaat altijd vóór het hele werkwoord. Dus in de zin: 'Wij lopen naar huis'.  Dan is 'lopen' de persoonsvorm en niet het hele werkwoord.

Slide 7 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
  • Het voltooid deelwoord geeft aan dat iets is afgelopen (voltooid).
  • In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd een vorm van hebben, worden of zijn.
  • Het voltooid deelwoord begint vaak met ge-, be- of ver-.

Slide 8 - Tekstslide

    Plaats de werkwoordsvorm in de goede kolom.
infinitief

voltooid deelwoord
glimmen

draaien
gedacht
vragen
gewezen
gefloten
worden
voorspeld

Slide 9 - Sleepvraag

Vandaag ga ik samen met mijn moeder cupcakes bakken. 

Sleep het werkwoord naar de goede werkwoordsvorm toe.
pv
voltooid deelwoord
infinitief
ga
bakken

Slide 10 - Sleepvraag

Vorige week heb ik mijn eerste leesboek gekocht.

  Sleep het werkwoord naar de goede werkwoordsvorm toe.
pv
voltooid deelwoord
infinitief
gekocht
heb

Slide 11 - Sleepvraag

Sleep het werkwoord naar de goede werkwoordsvorm toe.
Waarom moet jij zo lachen?
persoonsvorm 

voltooid deelwoord

infinitief

Slide 12 - Sleepvraag

Zal zij de zak chips weggegooid hebben?

Sleep het werkwoord naar de goede werkwoordsvorm toe.
persoonsvorm
voltooid deelwoord
infinitief
zal
weggegooid
hebben

Slide 13 - Sleepvraag

Benoem de werkwoordsvorm van 'zullen'.

Wanneer zullen zij weer eens gaan bowlen?

A
persoonsvorm
B
infinitief
C
voltooid deelwoord

Slide 14 - Quizvraag

Benoem de werkwoordsvorm van 'heeft'.

Zij heeft hem overtuigd van haar sterke argumenten.

A
persoonsvorm
B
infinitief
C
voltooid deelwoord

Slide 15 - Quizvraag

Benoem de werkwoordsvorm van 'bekendgemaakt'.

Over een week wordt de uitslag van de toets bekendgemaakt.

A
persoonsvorm
B
infinitief
C
voltooid deelwoord

Slide 16 - Quizvraag

Benoem de werkwoordsvorm van 'afspreken'.


Wanneer zullen zij weer eens afspreken?

A
persoonsvorm
B
infinitief
C
voltooid deelwoord

Slide 17 - Quizvraag

Je kunt nu...
  • Je kunt nu drie vormen werkwoorden herkennen en benoemen.

Slide 18 - Tekstslide

De volgende keer
Vrijdag 20 september: SO werkwoordsvormen.

Goed gewerkt toppers!

Slide 19 - Tekstslide