p39, 40, 41 ED, grammar 43

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Today's goals

Grammar: wederkerende voornaamwoorden
woorden leren

Slide 2 - Tekstslide

Wederkerend voornaamwoord

Slide 3 - Tekstslide

Wederkerende voornaamwoorden
Enkelvoud



Meervoud
I
you
he / she / it
myself
yourself
himself / herself / itself
I like myself.
You like yourself.
He likes himself.
It likes itself.
we
you
they
ourselves
yourselves
themselves
We like ourselves.
You like yourselves.
They like themselves

Slide 4 - Tekstslide

Wederkerende voornaamwoorden
Om terug te verwijzen naar het onderwerp van de zin:

Slide 5 - Tekstslide

wederkerend voornaamwoord

He accidentally cut ....
A
themselves
B
himself
C
herself
D
itself

Slide 6 - Quizvraag

Vul het juiste wederkerende voornaamwoord in:
My father and I drive ____ to work.
A
myself
B
ourselves
C
ourself
D
themselves

Slide 7 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van het wederkerend voornaamwoord:

They organised the party ____.
A
herself
B
themselves
C
ourselves

Slide 8 - Quizvraag

Vul het juiste wederkerende voornaamwoord in:
My sister likes ___ a lot.
A
ourselves
B
himself
C
themselves
D
herself

Slide 9 - Quizvraag

gebruik een wederkerend voornaamwoord
She sees _______

Slide 10 - Open vraag

Vul het juiste wederkerend voornaamwoord in.

The computer shuts ... off

Slide 11 - Open vraag

gebruik een wederkerend voornaamwoord
They talk to ________

Slide 12 - Open vraag

Vul het wederkerend voornaamwoord in:
He is washing ....

Slide 13 - Open vraag

Translate to Dutch:
to describe

Slide 14 - Open vraag

Translate to Dutch:
braces

Slide 15 - Open vraag

Translate to Dutch:
bowl

Slide 16 - Open vraag

Translate to Dutch:
shortly

Slide 17 - Open vraag

Translate to Dutch:
to smell

Slide 18 - Open vraag

Translate to Dutch:
side dish

Slide 19 - Open vraag

Translate to Dutch:
crispy

Slide 20 - Open vraag

Translate to Dutch:
a piece of

Slide 21 - Open vraag

Vertaal:
trail

Slide 22 - Open vraag

Vertaal:
area

Slide 23 - Open vraag

Vertaal:
capital city

Slide 24 - Open vraag

Vertaal:
border

Slide 25 - Open vraag

Vertaal:
to take a risk

Slide 26 - Open vraag

Wat is het meervoud van:
car
A
cars
B
car's
C
cares
D
ander antwoord

Slide 27 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:
bus

A
busses
B
bus's
C
buses
D
busies

Slide 28 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:
match
A
matchs
B
match's
C
matchies
D
matches

Slide 29 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:
knife
A
knifes
B
knives
C
knife's
D
knive's

Slide 30 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:
city
A
citys
B
city's
C
cities
D
citees

Slide 31 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:
potato
A
potatoes
B
potatos
C
potato's
D
ander antwoord

Slide 32 - Quizvraag