Das Quiz - onderbouw
1 / 36
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
0
Slide 2 - Video
Was wisst ihr noch von Deutsch/Deutschland?
timer
0:20
Deutschland
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Tekstslide
In welke landen wordt Duits gesproken?
timer
0:20
A
Zwitserland
B
Oostenrijk
C
Duitsland
D
Zwitserland,Oostenrijk,Duitsland,Liechtenstein
Slide 5 - Quizvraag
Hoeveel inwoners heeft Duitsland ongeveer?
timer
0:20
A
83 miljoen
B
80 miljoen
C
75 miljoen
D
70 miljoen
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de hoofdstad van Duitsland?
timer
0:20
Slide 7 - Open vraag
Wie viele Bundesländer hat Deutschland?
timer
0:20
A
12
B
14
C
16
D
18
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Welches Land grenzt nicht an Deutschland?
timer
0:20
A
Dänemark
B
Polen
C
Frankreich
D
Ungarn/Hongarije
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Jullie zitten nu in de 4e klas. Hoe zeg je dat in het Duits?
A
die erste (1.) Klasse
B
die dritte (4.) Klasse
C
die zehnte (10.) Klasse
D
die elfte (11.) Klasse
Slide 12 - Quizvraag
Was schreibt man das Schulfach?
timer
0:20
A
Duits & Niederlands
B
Deutsch & Niederländisch
C
deutsche & niederlandse
D
German & Dutch
Slide 13 - Quizvraag
Welke 2 snoepmerken zijn Duits?
timer
0:20
A
Haribo
B
Milka
C
Ricola
D
Werthers Original
Slide 14 - Quizvraag
Wat gebeurde er in 1989 in Duitsland?
timer
0:20
A
Toen werd Duitsland weer 1 land
B
Toen werd de Duitse koning vermoord
C
Toen werd Duitsland wereldkampioen voetbal
D
Toen viel de Berlijnse muur
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Wat betekent het Duitse werkwoord: bellen
timer
0:20
A
telefoneren
B
aanbellen
C
bellen blazen
D
blaffen
Slide 17 - Quizvraag
Hoe zeg je in het Duits: ¨Ik heet .....¨
timer
0:20
A
Ich habe.....
B
Ich bin.....
C
Ich heiße ....
D
Ich mache ......
Slide 18 - Quizvraag
Wat betekent de uitdrukking "das ist mir Wurst"?
timer
0:20
A
Ik snap er geen worst van
B
Dat maakt mij niet uit
C
Ik heb een mooie worst
D
Ik vind dat heel erg leuk
Slide 19 - Quizvraag
Was ist eine Frikadelle?
timer
0:20
A
B
C
D
Slide 20 - Quizvraag
Wie heißt dieses Tier?
timer
0:20
A
das Kaninchen
B
das Schwein
C
das Meerschweinchen
D
der Hamster
Slide 21 - Quizvraag
timer
0:45
der Roller
der Scooter
der Lastenkraftwagen
das Fahrrad
der Wagen
der Bus
Slide 22 - Sleepvraag
Welke kleuren zie je op het plaatje?
timer
0:20
A
rot-grün- gelb
B
blau - weiß - rot
C
blau - braun - rot
D
lila- weiß - rot
Slide 23 - Quizvraag
Wat betekent de zin: "Ich finde das sehr schlimm!"?
timer
0:20
A
Ik vind dat heel slim
B
Ik vind dat heel erg
C
Ik vind dat heel stom
D
Ik vind dat heel leuk
Slide 24 - Quizvraag
Was bedeutet "die Geschwister"'?
timer
0:20
A
de zus
B
de broer en zus
C
de broer
D
de ouders
Slide 25 - Quizvraag
Hoe zeg je dat je aan voetbal doet?
timer
0:20
A
ich spiele Fußball
B
ich fußballe
C
ich balle
D
ich renne hinter ein Ball an
Slide 26 - Quizvraag
Slide 27 - Tekstslide
In de jaren ‘60 hield een Amerikaanse president in Berlijn een toespraak met de legendarische woorden: "Ich bin ein Berliner". Wie was deze president?
timer
0:20
A
Lyndon B. Johnson
B
John F. Kennedy
C
Richard M. Nixon
D
Marco F. Borsato
Slide 28 - Quizvraag
Wat betekent ¨danke¨?
timer
0:20
A
alsjeblieft/alstublieft
B
Pardon
C
neemt u mij niet kwalijk
D
Bedankt!
Slide 29 - Quizvraag
Wie of wat is een ¨Schmetterling¨?
timer
0:20
A
een klimhaak(bij het bergbeklimmen)
B
een vlinder
C
een k.o. bij het boxen
D
een gebakje
Slide 30 - Quizvraag
Welche Farben (kleuren) hat die deutsche Fahne (vlag) ?
timer
0:20
A
schwarz-rot-gelb
B
schwarz -rot-weiß
C
schwarz-rot-blau
D
schwarz-rot-gold
Slide 31 - Quizvraag
Wie of wat is -Silvester-?
timer
0:20
A
de naam van de hond van Angela Merkel
B
Kerstmis
C
Oudejaarsavond
D
een kledingstuk
Slide 32 - Quizvraag
Welk gerecht zie je hier?
timer
0:20
A
Bratwurst mit Pommes
B
Currywurst mit Pommes
C
Frikandel spezial mit Pommes
D
Schnitzel mit Pommes.
Slide 33 - Quizvraag
Wat is de meest voorkomende Duitse achternaam?
timer
0:20
A
Schmidt
B
Jansen
C
Müller
D
Schneider
Slide 34 - Quizvraag
timer
0:45
Welke 6 automerken zijn van oorsprong Duits?
