In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
§1.2 Leven in een industriestad
Liberalisme
Slide 1 - Tekstslide
Huiswerk
Schrijf op in je agenda
Maken opdracht 2 t/m 12 van §1.2
Slide 2 - Tekstslide
Herinnering
Pak je schrift
Wat hebben we vorige les besproken?
Wie, Wat, Waarom, Wanneer
Slide 3 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen:
- Wat het liberalisme is
- Wat twee belangrijke ideeën zijn van liberalen in de 19de eeuw op het gebied van bestuur en economie
Slide 4 - Tekstslide
0
Slide 5 - Video
1) Fabriekseigenaren betalen [.................1.................] loon, want dan kunnen ze meer [.................2.................] maken
2) Fabriekseigenaren betalen [.................3.................] loon als iemand ziek is, want een zieke [.................4.................] geld voor de baas
3) Fabriekseigenaren maken machines [.................5.................], want anders [.................6.................]
De slechte werkomstandigheden zijn het gevolg van kapitalisme. Maak de zinnen kloppend.
geen
wel
veel
verdient geen
verdient
producten
brengt het geld op
onveilig
winst
zo min mogelijk
veilig
kost het geld
Slide 6 - Sleepvraag
Liberalisme
De meeste bestuurders in de 19de eeuw zijn liberalen
Het liberalisme is een politieke stroming
De liberalen willen zoveel mogelijk vrijheid voor alle burgers
Dit betekent dat de overheid zich weinig bemoeit met burgers
Slide 7 - Tekstslide
Wat is economie?
Slide 8 - Open vraag
Liberalisme: economisch
Liberalen zijn voorstanders van het kapitalisme
De regering bemoeit zich zo min mogelijk met de economie
Fabriekseigenaren mogen alles voor hun bedrijf bepalen
Zo zullen alleen de goede bedrijven overblijven
Slide 9 - Tekstslide
Voor wie is het liberalisme vooral goed?
A
Fabriekseigenaren
B
Fabrieksarbeiders
C
Het is voor iedereen goed
Slide 10 - Quizvraag
Liberalisme: politiek
Liberalen willen dat de overheid mensen met rust laat
De overheid moet alleen zorgen voor orde en veiligheid
Vrijheid moet voor iedereen zijn, maar kiesrecht niet
Dat moet alleen voor de rijke mannen zijn
Slide 11 - Tekstslide
Als alleen rijke mannen mogen stemmen, wie worden dan altijd gekozen?
A
Rijke vrouwen
B
Arme arbeiders
C
De middenklasse
D
Rijke mannen
Slide 12 - Quizvraag
Resumé
Pak je schrift
Schrijf voor jezelf op (of bedenk 4 vragen over) wat we deze les besproken hebben