1.2 Leven in een industriestad 2024

§1.2 Leven in een industriestad
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 10 videos.

Onderdelen in deze les

§1.2 Leven in een industriestad

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

- Welkom!
- Plenda
- Huiswerk controle + nakijken
- Uitleg par. 2 Liberalen
- Speeddate
- Aan de slag! 
- Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Pak je plenda!
Huiswerk voor maandag 30 sept /woensdag 2 okt.: 
TH2A: Maak van par. 2 vraag 8 t/m 12.
TH2B: Maak van par. 2 vraag 6 t/m 12. 

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen 1.2 
Je kunt uitleggen:
- Hoe de werk- en leefomstandigheden van de arbeiders zijn.
- Hoe de werk- en leefomstandigheden van de gegoede burgerij en de middenklasse is. 
- Een belangrijk economisch idee en een belangrijk politiek idee van de liberalen in de 19e eeuw noemen. 

Slide 4 - Tekstslide

Filmpje
Werken in de fabriek
Charlie Chaplin - Modern Times

Slide 5 - Tekstslide

3

Slide 6 - Video

00:25

Leg uit waarom dit fragment bij het begrip massaproductie past

Slide 7 - Open vraag

00:43

Wat is de taak van de arbeider?

Slide 8 - Open vraag

01:20
He veilig is het werk in de fabriek?
110

Slide 9 - Poll

Filmpje
Leefomstandigheden van de arbeiders

Slide 10 - Tekstslide

8

Slide 11 - Video

00:44
Waarom verhuizen deze landarbeiders naar de stad?

Slide 12 - Open vraag

02:14
Waarom gaan de mensen niet gewoon in een betere woning wonen?

Slide 13 - Open vraag

03:51
Omschrijf de
leefomstandigheden

Slide 14 - Woordweb

04:22
Waarom nemen fabrieksbazen graag kinderen aan?

Slide 15 - Open vraag

04:23
Wie kreeg wat betaald?
ƒ6.60 per week
ƒ2.70 per week
ƒ1.80 per week

Slide 16 - Sleepvraag

05:04
Omschrijf de
werkomstandigheden

Slide 17 - Woordweb

05:55
Waarom accepteren de mensen deze werkomstandigheden?

Slide 18 - Open vraag

06:24
1) Fabriekseigenaren betalen  [.................1.................]  loon, want dan kunnen ze meer  [.................2.................]  maken

2) Fabriekseigenaren betalen  [.................3.................]  loon als iemand ziek is, want een zieke  [.................4.................]  geld voor de baas

3) Fabriekseigenaren maken machines  [.................5.................], want anders  [.................6.................]
De slechte werkomstandigheden zijn het gevolg van kapitalisme. Maak de zinnen kloppend.
geen
wel
veel
verdient geen
verdient
producten
brengt het geld op
onveilig
winst
zo min mogelijk
veilig
kost  het geld

Slide 19 - Sleepvraag

§1.2 Leven in een industriestad 

Slide 20 - Tekstslide

1) Fabriekseigenaren betalen  [.................1.................]  loon, want dan kunnen ze meer  [.................2.................]  maken

2) Fabriekseigenaren betalen  [.................3.................]  loon als iemand ziek is, want een zieke  [.................4.................]  geld voor de baas

3) Fabriekseigenaren maken machines  [.................5.................], want anders  [.................6.................]
De slechte werkomstandigheden zijn het gevolg van kapitalisme. Maak de zinnen kloppend.
geen
wel
veel
verdient geen
verdient
producten
brengt het geld op
onveilig
winst
zo min mogelijk
veilig
kost  het geld

Slide 21 - Sleepvraag

Kapitalisme 
  • Na 1800 maakt handelskapitalisme plaats voor industrieel kapitalisme
  • Hierin wordt juist geld verdiend met het maken van producten
  • Dit gaat het beste met zo min mogelijk bemoeienis van de overheid
  • Daarom zijn er in de 19de eeuw heel weinig regels voor ondernemers

Slide 22 - Tekstslide

Videofragment Daens
Hierop moet je letten tijdens de video:

In welke omstandigheden werkt men.

Slide 23 - Tekstslide

Werkomstandigheden
  • Saai en/of gevaarlijk werk
  • Lange dagen (14 uren)
  • Lage lonen
  • Geen rechten

Slide 24 - Tekstslide

Videofragment Daens
Hierop moet je letten tijdens de video:

In welke omstandigheden leefde men.
Speelt geloof een belangrijke rol in het leven?

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Leefomstandigheden



  • Kleine en slechte woningen onder de schoorstenen van de fabrieken
  • Veel gezinsleden
  • Slecht voedsel
  • Slechte hygiëne zorgt voor ziektes als cholera en TBC

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Leefomstandigheden



  • Hoge kindersterfte (arbeidersvrouwen gaven geen borstvoeding).
  • Slechte hygiëne zorgt voor ziektes als cholera en TBC.

  • Drankmisbruik

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Veranderende gelaagdheid
Ondernemersklasse
Steeds meer fabrieken betekent steeds meer (rijke) fabriekseigenaren. Zij worden de belangrijkste groep in de samenleving: de gegoede burgerij
Middenklasse
In de steden moet ook veel werk gedaan worden door kleine bedrijven of mensen met een opleiding (winkeliers, onderwijzers, politie). Deze mensen verdienen prima, maar zijn minder rijk dan de gegoede burgerij. We noemen hen de middenklasse
Arbeidersklasse
Door de opkomst van de industrie werken steeds meer mensen in de fabrieken. Door verbeteringen (machines) in de landbouw is daar minder werk en gaan veel boeren in de stad werken als arbeiders

Slide 31 - Tekstslide

Europa rond 1850:
Kapitalisme verandert de samenleving. Zet de bevolkingsgroepen op de juiste plek in de sociale piramide
Arme boeren, landarbeiders & fabrieksarbeiders
Kooplieden & fabriekseigenaren
Ambachtslieden, winkeliers & kleine boeren

Slide 32 - Sleepvraag

Welke twee zinnen passen bij het kapitalisme van de 19de eeuw?
De regering bemoeit zich zo min mogelijk met fabrieken
Er zijn wetten die uitstoot van vieze lucht voorkomen
Ondernemers verdienen geld door spullen te verhandelen
Ondernemers produceren goederen en verkopen die met winst
Ondernemers vragen voor spullen allemaal dezelfde prijs
Juiste zinnen
A
B
C
D
E

Slide 33 - Sleepvraag

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video

De klassenmaatschappij
  • Door het kapitalisme veranderde de samenleving.
  • De standensamenleving verdween: geestelijken en adel waren niet meer zo belangrijk. 

Slide 37 - Tekstslide

Klassenmaatschappij

Slide 38 - Tekstslide

Let op: De weekinkomsten van een mannelijke arbeider
was ongeveer 900 cent (9 gulden)

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

§4.2 De industriële samenleving deel 2

Slide 41 - Tekstslide

Leerdoelen 4.2 deel 2
Je kunt uitleggen:
- Wat enkele belangrijke uitvindingen uit de 19de eeuw zijn

Slide 42 - Tekstslide

1) Fabriekseigenaren betalen  [.................1.................]  loon, want dan kunnen ze meer  [.................2.................]  maken

2) Fabriekseigenaren betalen  [.................3.................]  loon als iemand ziek is, want een zieke  [.................4.................]  geld voor de baas

3) Fabriekseigenaren maken machines  [.................5.................], want anders  [.................6.................]
De slechte werkomstandigheden zijn het gevolg van kapitalisme. Maak de zinnen kloppend.
geen
wel
veel
verdient geen
verdient
producten
brengt het geld op
onveilig
winst
zo min mogelijk
veilig
kost  het geld

Slide 43 - Sleepvraag

Europa rond 1850:
Kapitalisme verandert de samenleving. Zet de bevolkingsgroepen op de juiste plek in de sociale piramide
Arme boeren, landarbeiders & fabrieksarbeiders
Kooplieden & fabriekseigenaren
Ambachtslieden, winkeliers & kleine boeren

Slide 44 - Sleepvraag

Welke twee zinnen passen bij het kapitalisme van de 19de eeuw?
De regering bemoeit zich zo min mogelijk met fabrieken
Er zijn wetten die uitstoot van vieze lucht voorkomen
Ondernemers verdienen geld door spullen te verhandelen
Ondernemers produceren goederen en verkopen die met winst
Ondernemers vragen voor spullen allemaal dezelfde prijs
Juiste zinnen
A
B
C
D
E

Slide 45 - Sleepvraag

Leerdoelen 4.2 deel 2
Je kunt uitleggen:
- Wat enkele belangrijke uitvindingen uit de 19de eeuw zijn

Slide 46 - Tekstslide

Fabriekseigenaardig spel

Slide 47 - Tekstslide

Belangrijke uitvinders
Alexander Graham Bell = uitvinder van de telefoon

James Watt = uitvinder van de stoommachine

Thomas Edison = uitvinder van de gloeilamp


Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Video

Slide 50 - Link

Slide 51 - Video