1: Tijdens de ijstijd waren grote delen van Europa bedekt onder ijs.
2: De ijstijd eindigde rond 2000 v. chr.
3: Een oorzaak komt voor een gevolg.
4: Pim gooit propjes in de les en de docent stuurt hem eruit. De propjes zijn het gevolg.
5: Na de les moet Pim strafwerk maken. Dit is het gevolg van zijn gedrag.
6: De oorzaak van het einde van de ijstijd was een temperatuur stijging.
7: Het einde van de ijstijd had geen grote gevolgen.
8: Na de ijstijd kwamen eerst de jagers en toen de planteneters.
9: Mammoeten konden leven tijdens de ijstijd.
10: Er kan nooit meer een ijstijd komen.