kofschip

Regels
1)  Ik heb mijn spullen in orde voor de les.


2)  Ik reageer niet op anderen.

3) Ik steek mijn vinger op en wacht op mijn beurt.


4) Ik luister naar de docent en praat niet door de les heen.


5) Ik ga niet in discussie met de docent.


1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Regels
1)  Ik heb mijn spullen in orde voor de les.


2)  Ik reageer niet op anderen.

3) Ik steek mijn vinger op en wacht op mijn beurt.


4) Ik luister naar de docent en praat niet door de les heen.


5) Ik ga niet in discussie met de docent.


Slide 1 - Tekstslide

Pv in de verleden tijd
Deze les gaan we werken aan de spelling van de pv in de verleden tijd en het voltooid deelwoord. Eerst krijg je 15 minuten uitleg. Dan ga je zelf oefenen. 




Slide 2 - Tekstslide

Als je de zin in een andere tijd zet, verandert de persoonsvorm.

Tegenwoordige tijd: Ik zit op het Emma.

Verleden tijd: Ik .... op het Emma.

Luister eens goed naar het verschil tussen beide zinnen.

Slide 3 - Tekstslide

En bij deze zin?

Tegenwoordige tijd: Ik loop naar school.

Verleden tijd: Ik .... naar school.

Luister eens goed naar het verschil tussen beide zinnen.

Slide 4 - Tekstslide

Als de klank verandert.....

.........heb je te maken met een STERK werkwoord.

Voorbeelden van sterke werkwoorden zijn: weten, vinden, kunnen, slapen, lopen, vinden, enzovoort.

Slide 5 - Tekstslide

Als de klank niet verandert,
heb je te maken met een ZWAK werkwoord waar je in de verleden tijd 
te(n) of de(n) achterzet. 
Als je goed luistert, kun je het horen.

Maar wat als je het niet goed kunt horen?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

't Taxi kofschip

  T - X - K -F - S - C - H - P

Als de laatste letter van de stam voorkomt in 

't taxi kofschip, dan schrijf je een -t ,- te of - ten in de verleden tijd bij een zwak werkwoord of een voltooid deelwoord. 


Zo niet, dan schrijf je een +d

              

Slide 8 - Tekstslide

Eindigt de stam op een 
T - X - K -F - S - C - H - P

Dan -t, -te of -ten in de verleden tijd of het voltooid deelwoord!

Slide 9 - Tekstslide


Eindigt de stam op: T - X - K -F - S - C - H - P?

Wat is de stam van: 
Werken

Slide 10 - Tekstslide

Eindigt de stam op: T - X - K -F - S - C - H - P?

Werk (-en)
ik werkte
wij werkten

Slide 11 - Tekstslide


Eindigt de stam op: T - X - K -F - S - C - H - P?

Wat is de stam van:
Wachten

Slide 12 - Tekstslide


Eindigt de stam op: T - X - K -F - S - C - H - P?

Wacht
ik wachtte
wij wachtten

Slide 13 - Tekstslide

Verleden tijd: welke vorm is goed?

De mensen----- (juichen) heel hard.
A
juicht
B
juichde
C
juichten
D
gejuichte

Slide 14 - Quizvraag

Verleden tijd: welke vorm is goed?

Appie Mussa ----- (hakken) in Zweden.
A
hakt
B
hakde
C
hakte
D
gehakt

Slide 15 - Quizvraag

Verleden tijd: welke vorm is goed?
Sinterklaas heeft op de deur .......(kloppen)
A
geklopd
B
klopte
C
gekloppen
D
geklopt

Slide 16 - Quizvraag

Huiswerk
Als je de opdrachten nog niet af hebt, dan is dat je huiswerk voor de volgende les. Staat ook zo in SOMTODAY.

BASIS: Maak van Blok 2 SPELLING opdracht 2.8 t/m 2.10

KADER: Maak van Blok 2 SPELLING opdracht 2.8.

Slide 17 - Tekstslide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 18 - Tekstslide

Twee stappen 
1. Schrijf de ik-vorm op
2.Kijk naar de laatste letter van het werkwoord min -en -> 
+ te (n) 
Niet in  't taxi kofschip, dan + de(n)

Slide 19 - Tekstslide

6. Het voltooid deelwoord
  • Verander de zin in 'maken'. Hoor je 'gemaakt', dan heb je te maken met een voltooid deelwoord. 
  • In deze zin staat ook een hulpwerkwoord:
De kat heeft Tim gekrabd.

  • Maak ook hier gebruik van 't ex-kofschip! 
  • Kijk naar het hele werkwoord min -en!!

Slide 20 - Tekstslide

7. Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
  • De gelakte tafel stond in de ruime woonkamer van het nieuwe huis.
  • Verander de zin in 'maken'. Hoor je 'gemaakte', dan schrijf je het woord zo kort mogelijk.
  • Let wel op de uitspraak!
  • De gewitte tafel, de gestrande reiziger, het gevonden kind

Slide 21 - Tekstslide

8. Engelse werkwoorden
Bij de meeste werkwoorden  werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.

Slide 22 - Tekstslide

maar..... let op de uitspraak   -> ik-vorm eindigt op een 'e'

Slide 23 - Tekstslide