Les 33 - H4 Schrijven Je mening geven en beargumenteren boek mavo-t/h

Schrijven hoofdstuk 4
Je leert je mening geven en beargumenteren. 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Schrijven hoofdstuk 4
Je leert je mening geven en beargumenteren. 

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Pecha Kucha- presentaties (25min)
Huiswerkcontrole + nabespreken (10min)
Uitleg - Schrijven: je mening geven en beargumenteren (5min)
Aan de slag! (rest van de les)
Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling argumenten geven

Slide 3 - Tekstslide

Hoe geef je een goed argument?

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Link

argumenten geven
Het helpt als je voor je argument de woorden want of omdat gebruikt. Hiermee maak je de lezer duidelijk wat de mening en wat het argument is. 


Ik vind dat de broodjes kaas goedkoper moeten worden, want nu is mijn zakgeld elke keer snel op.

Omdat mijn zakgeld elke keer snel op is, vind ik dat de panini's goedkoper moeten worden. 

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het argument?

Omdat drie leerlingen te druk waren, vond de docent dat de hele klas na moest blijven.
A
Omdat drie leerlingen te druk waren
B
De docent vond dat de hele klas na moest blijven.

Slide 7 - Quizvraag

Situatie vergelijken
Een manier om je mening te onderbouwen met een argument is door jouw mening met een andere situatie vergelijken. De lezer / luisteraar begrijpt dan beter waarom je die mening hebt. 

Ik vind dat we langer in lockdown moeten, want in Duitsland doen ze dat ook. 

Ik vind dat ik elke dag een zak chips mag, want mijn broer mag dat ook. 

Slide 8 - Tekstslide

Bedenk een argument door de mening met een andere situatie te vergelijken.

Ik vind dat we mogen eten tijdens de les ....

Slide 9 - Open vraag

Overtuigender wanneer je het belang aangeeft. 
Een mening wordt overtuigender wanneer je aangeeft wat het belang is voor de lezer of luisteraar. Het is dan wel handig als je je publiek kent. 

We moeten met zijn alle korter douchen, omdat de aarde, waar jij ook op leeft, het anders niet lang meer volhoudt!

Het is voor niemand fijn om geen geld te hebben en daarom vind ik dat broodjes kaas goedkoper moeten worden. 



Slide 10 - Tekstslide

Welk argument geeft het belang aan?

Ik vind dat alcohol verboden moet worden,
A
want in India is dat ook verboden.
B
want het is vies.
C
want als je geen alcohol drinkt blijf je gezonder.
D
omdat ik het toch niet drink.

Slide 11 - Quizvraag

Geef een voorbeeld!
Bedenk bij je argumenten een voorbeeld. Hiermee wordt je argument een stuk overtuigender. 

Ik vind dat er 's nachts geen auto's meer door de straat mogen rijden, want daardoor slaap ik slecht. Afgelopen nacht was er bijvoorbeeld een auto stationair aan het draaien en aan het toeteren. Toen heb ik geen oog dichtgedaan. 

Slide 12 - Tekstslide

Bedenk een argument met een voorbeeld.

School moet later beginnen en eerder stoppen...

Slide 13 - Open vraag

Gebruik signaalwoorden bij meerdere argumenten. 
Schoolvakanties moeten langer. Ten eerste ben ik in de vakantie vaak nog met schoolwerk bezig, ten tweede ben ik na de vakantie nog niet goed uitgerust. 

Ik vind dat de panini's goedkoper moeten, omdat ik nu elke keer blut ben en bovendien zijn ze zoveel geld niet waard. 

Slide 14 - Tekstslide

Geef bronnen!
Wanneer je je argumenten kunt onderbouwen met bronnen worden ze overtuigender. 
Uit onderzoek blijkt...
Uit eigen ervaring is gebleken...
de docent zegt...

Slide 15 - Tekstslide