Vermogen

Vermogen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vermogen

Slide 1 - Tekstslide

Als je een lampje (of een elektrisch apparaat koop), staat er steeds vermeld hoeveel energie het apparaatje verbruikt.  Waar staat dit getal?

Slide 2 - Tekstslide

6W (Watt) is het vermogen van dit lampje

Slide 3 - Tekstslide

Vermogen
  • Een lampje van 60W verbruikt 60 Joules energie per seconde.  Dit wordt afgekort naar Watt - W.
  • Dus het vermogen van een toestel wordt uitgedrukt in Watt (W).
  • Vaak is dit af te lezen op het type-plaatje.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het vermogen?
Typeplaatje

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het vermogen?
Typeplaatje wasmachine

Slide 6 - Tekstslide

Stroomsterkte uitrekenen
  • Vaak kennen we het vermogen en de spanning waarop een toestel werkt.
  • Met deze formule kunnen we ook uitrekenen hoe groot de stroom is die door een toestel loopt.
stroomsterkte = vermogen : spanning

Slide 7 - Tekstslide

Rekenvoorbeeld
  • Bekijk het typeplaatje  
  • Bereken de stroomsterkte

  • Vermogen = spanning x stroomsterkte
  • Vermogen = 230V x 3,9A
  • Vermogen = 897W

Slide 8 - Tekstslide

Vermogen uitrekenen
  • Wanneer je de spanning en de stroomsterkte kent, kan je ook het vermogen uitrekenen.
  • Gebruik hiervoor onderstaande formule.
vermogen = spanning x stroomsterkte

Slide 9 - Tekstslide

Rekenvoorbeeld
  • Op een wasmachine staat: 230V en 1035W.  
  • Bereken de stroomsterkte

  • stroomsterkte = vermogen : spanning
  • stroomsterkte = 1035W : 230V
  • stroomsterkte = 4,5A

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Wat is het vermogen?
A
230 Volt
B
0,3 Ampere
C
9 Volt
D
6 Watt

Slide 12 - Quizvraag

Het vermogen van een wasmachine is ... dan het vermogen van een telefoon.
A
Kleiner
B
Ongeveer hetzelfde
C
Groter
D
Kan je niet weten

Slide 13 - Quizvraag

Vermogen is een grootheid.
Wat is de eenheid voor vermogen?
A
Watt (W)
B
Volt (V)
C
Power (p)
D
Ampère (A)

Slide 14 - Quizvraag

Bereken het vermogen in kiloWatt als het vermogen 250 W is.
A
250 000 kW
B
0,250 kW
C
2,5 kW
D
25 kW

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het vermogen?
A
12 Watt
B
0,3 Watt
C
0,083 Watt
D
3 Watt

Slide 16 - Quizvraag