Les 37.2 - leerdoel 3

Leerdoel 3 - les 37.2
Lesplanning:
  1. Korte herhaling cirkelbanen 
  2. Demo cirkelstraalbuis
  3. Werken aan leerdoel 3 (20 min)
  4. Klassikaal: permanente magneten
  5. Bespreken check leerdoel 1 
  6. Werken aan leerdoel 3 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Leerdoel 3 - les 37.2
Lesplanning:
  1. Korte herhaling cirkelbanen 
  2. Demo cirkelstraalbuis
  3. Werken aan leerdoel 3 (20 min)
  4. Klassikaal: permanente magneten
  5. Bespreken check leerdoel 1 
  6. Werken aan leerdoel 3 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom vlieg je bij een
te hoge snelheid uit de bocht?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Eenparige cirkelbeweging

Slide 3 - Tekstslide

Eenparige cirkelbeweging; v is constant (richting veranderd)
Hoe kan de baansnelheid bepaald worden?
Omlooptijd en baanstraal (midden van de planneet)
middelpuntzoekende kracht
Fmpz=rmv2

Slide 4 - Tekstslide

Straal tot het middelpunt.
Waarom vlieg je bij een te hoge snelheid uit de bocht?

Slide 5 - Tekstslide

De wrijvingskracht is kleiner dan de benodigde middelpuntzoekende kracht.
De ringen van Saturnus bestaan uit vele kleine ijs- en rotsblokken die in een baan om Saturnus bewegen. 
Laat met een formule zien dat de deeltjes in de ring dichtbij Saturnus de deeltjes verder weg telkens inhalen.
Tip
De onderstaande formules combineren tot T = ....
  • F_mpz = m * v² / r
  • F_g=G*m*M/r²
timer
5:00

Slide 6 - Tekstslide

Volgens T = √(r 3 x 4π 2 / (GM)) geldt dat als r kleiner wordt, dan T dan ook kleiner wordt. De deeltjes in de binnenste ringen maken dus in kortere tijd hun rondje af en halen dus telkens
deeltjes in de buitenste ringen in.

timer
12:00
Tip
Via F_mpz = F_g kom je tot:

T = wortel (4*pi²*r³ / (G*M))

Probeer dit zelf af te leiden. Gebruik deze afleiding vervolgens om de omlooptijd te bepalen.

Oefenopgave basis

Een satelliet bevindt zich op een hoogte van 400 km boven de aarde. 
Bereken hoelang een omwenteling op deze hoogte duurt. 
Oefenopgave uitdaging

Een satelliet ondervindt een kleine wrijvingskracht. Zonder aandrijfmotor zal hij in een steeds lagere baan rond de aarde gaan cirkelen. Op een moment bevindt de satelliet zich op h= 400 km boven de aarde. 
Bepaal op dit moment het hoogteverlies per omwenteling om de aarde. Bereken hiervoor
eerst hoelang een omwenteling op deze hoogte duurt. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Demo cirkelstraalbuis                       
Een stukje geschiedenis
  • 2e helft 19e eeuw: onderzoek naar verschijnselen in kathodestraalbuizen leide tot de ontdekking van het elektron.
  • Kathodestralen buigen af in elektrische en magnetische velden. Daaruit werd duidelijk dat, als het om deeltjes zou gaan deze deeltjes elektrisch geladen zijn. 
  • Verder onderzoek: manipuleren van de baan met elektrische en magnetische velden.
  • Men kwam niet verder dan de q/m - verhouding.

Slide 10 - Tekstslide

Een kathodestraalbuis is een vacuüm buis met twee elektroden: de anode en de kathode. Bij een hoge spanning over deze elektroden bleek de kathode deeltjes uit te zenden: kathodestraaldeeltjes. Al was het in die tijd helemaal nog niet duidelijk dat het hier om deeltjes ging, en niet om golven. 
Cirkelstraalbuis
Hoe veranderd de baan wanneer je de ...
  • stroomsterkte door de spoelen vergroot?
  • je de versnelspanning vergroot?
  • Wat is de richting van het magnetische veld?


Slide 11 - Tekstslide

1. Grotere stroomsterkte —> Grotere lorentzkracht —> sterktere afbuiging —> kleinere baanstraal
2. Grotere versnelspanning —> grotere snelheid —> grotere baanstraal
3. Naar je toe, het papier uit. 

Aan de slag
Aan de slag met leerdoel 3 - volgens de studiewijzer
Vandaag is het les 37.2. 
Bij aanvang van les 38.2 inleveren check leerdoel 3.
timer
20:00

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeldopgave

In de onderstaande afbeelding zijn twee keer twee stroomkringen weergegeven, die zich boven elkaar bevinden:
  1.  Teken de magneetvelden die de stroomkringetjes genereren en de lorentzkrachten die deze magneetvelden tot gevolg hebben. Schrijf ook bij elke stroomkring waar de noord- en zuidpool zich bevinden.

  2. In de vorige vraag zien we waarom elektromagneten elkaar afstoten of aantrekken. Dit komt door de lorentzkracht. Een permanente magneet werkt ook op deze manier. Wat zorgt bij een permanente magneet voor de stroomloopjes waardoor magneten elkaar afstoten of aantrekken?

Slide 13 - Tekstslide

❶ In een permanente magneet roteren veel van de elektronen in dezelfde richting en hierdoor tellen de magneetvelden constructief op.
❶ Als de magneet warm gemaakt wordt, dan trillen de elektronen in willekeurige
richtingen. Hierdoor versterken ze elkaar niet meer en heffen de magneetvelden elkaar op.
De magnetische eigenschappen verdwijnen hierdoor.

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Als je een magneet warm maakt, dan verdwijnen de magnetische eigenschappen. Verklaar dit.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bespreken check leerdoel 1

Voorbeeld van antwoord op vraag A:
De elektrische kracht en zwaartekracht heffen elkaar op dus oefent het elektrische veld een kracht uit omhoog . Het elektrisch veld geeft de richting van de elektrische kracht op een positieve lading dus moet het elektrische veld omhoog wijzen. Figuur D is correct. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag B
1pt   Inzicht Fz = Fe
1pt   gebruik E = Fe / q   
1pt   gebruiken
         omrekenfactor
         atomaire massa
1pt   completeren


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Aan de slag met leerdoel 3 - volgens de studiewijzer
Vandaag is het les 37.2. 
Bij aanvang van les 38.2 inleveren check leerdoel 3.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De studiewijzer.
Wat vind je ervan? Wat kan beter?

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies