6.2 Box 1 herhalen

Belasting
Box 1
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Belasting
Box 1

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt het belastbaar inkomen berekenen.
  • Je kent aftrekposten, bijtellingen en kortingen.
  • Je kunt uitleggen hoe wat een progressief belastingstelsel is
  • Je kunt uitleggen wat loonheffing is.
  • Je weet welk inkomen in welk box valt

Slide 2 - Tekstslide

Inkomstenbelasting
Iedereen moet over zijn inkomen inkomstenbelasting betalen. Na afloop van een jaar krijg je via MijnOverheid.nl bericht dat je aangifte van je inkomsten moet doen.

Na aangifte krijg je een aanslag, hierin staat wat je aan inkomstenbelasting verschuldigd bent.

Slide 3 - Tekstslide

Onderdeel Havo
Havo stof

Slide 4 - Tekstslide

Fiscus
Loonheffing = voorheffing = het wordt iedere maand ingehouden van je brutoloon.
Loonheffing = loonbelasting + premies volksverzekeringen. 

Teruggave
of
Bijbetalen

Slide 5 - Tekstslide

Inkomstenbelasting

= vermogen
Box 2 hoef je niet te weten.

Slide 6 - Tekstslide

Belastbaar inkomen box 1 

liefst zo laag mogelijk want dan betaal je minder belasting

Slide 7 - Tekstslide

Rekenopgave
De WOZ-waarde van een woning is € 180.000. Bereken het eigenwoningforfait.
Antwoord
180000 : 100 x 0,35 = €630
Het eigenwoningforfait is een percentage van de waarde van je woning. Dit moet je bij je inkomen optellen.

Bijtelling

Slide 8 - Tekstslide

Aftrekposten
Bepaalde kosten mag je in mindering brengen op je inkomen, zodat je minder belasting hoeft te betalen.

  • Hypotheekrenteaftrek
  • OV Reiskosten
  • Giften
  • Kinderopvang

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld berekening belastbaar inkomen
Wendy heeft een brutojaarinkomen van € 36.000,-
Daarnaast heeft ze een huis met een hypotheek van € 250.000,- met een rente van 4,5%.  Het eigen woningforfait is 0,55%, de woningwaarde is € 250.000,-.
Bereken haar belastbaarinkomen.

Bruto jaarinkomen                                             € 36.000,-
Aftrekpost      € 250.000,- : 100 x 4,5    =     € 11.250,-          -
Bijtelling         € 250.000 : 100 x 0,55 =         €   1.375,-          +
Belastbaar inkomen                                           € 26.125,-        

Slide 10 - Tekstslide

Bruto jaarinkomen € 36.000,-
Bijtelling € 250.000 : 100 x 0,55= € 1.375,- + (eigenwoningforfait)
Aftrekpost € 250.000,- : 100 x 4,5 = € 11.250,- - (hypotheekrente)
Belastbaar inkomen € 26.125,-
Bereken hoeveel belastingvoordeel je hebt van je eigen woning.


Slide 11 - Open vraag

Schijventarief 

Slide 12 - Tekstslide

Gebruik de tabel met het schijventarief.
Victor heeft een belastbaar inkomen van € 74.220.

Bereken de totale belasting van Victor in box 1.

Slide 13 - Open vraag

Berekenen: inkomstenbelasting

Totale heffing box 1                                           €23.000,--
Totale heffing box 3                                         €    1.800,--  +
Voorlopig totale heffing                   =             €24.800,--
Heffingskortingen     (eraf)                              €   4.500,--
Te betalen inkomstenbelasting    =              €20.300,--

Slide 14 - Tekstslide

Het belastingpercentage wordt hoger naarmate het belastbaar inkomen toeneemt.

Slide 15 - Tekstslide

Het tarief van schijf 1 wordt verhoogd naar 38%. Wie heeft daar last van?
A
Alleen mensen met een belastbaar inkomen lager dan €73.031
B
Alleen mensen met een belastbaar inkomen boven de €73.031
C
Alle mensen want iedereen start in de 1e schijf

Slide 16 - Quizvraag

Het tarief van schijf 2 wordt verlaagd naar 48%. Wie heeft daar voordeel van?
A
Alleen mensen met een belastbaar inkomen lager dan €73.031
B
Alleen mensen met een belastbaar inkomen boven de €73.031
C
Alle mensen want iedereen heeft te maken met de 2e schijf
D
Alleen mensen die veel verdienen.

Slide 17 - Quizvraag

Progressief belastingtarief 
Progressief tarief: naarmate je meer verdient, wordt het heffingspercentage groter → nivellerend (inkomensverschillen worden naar verhouding kleiner)  

Het schijventarief in box 1 is hier een voorbeeld van.   

Bij een progressief belastingstelsel betaal je dus ook PROCENTUEEL meer belasting bij een hoger inkomen.  

Slide 18 - Tekstslide

Controle quiz
Even snel een aantal vragen!

Slide 19 - Tekstslide

Wat is een aftrekpost bij de inkomstenbelasting?
A
hypotheekaflossing
B
hypotheekrente

Slide 20 - Quizvraag

Inkomstenbelasting is progressief want met hoger inkomen betaal je naar verhouding meer belasting.
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Waar bestaat de loonheffing uit?
A
nettoloon en loonbelasting
B
loonbelasting en sociale premies werkgever
C
sociale premies werkgever en sociale premies werknemer
D
loonbelasting en sociale premies volksverzekeringen

Slide 22 - Quizvraag

Juist of onjuist?

Het belastbaar inkomen wordt hoger door de aftrekposten.
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Welke van de volgende zijn alleen maar aftrekposten?

A
reiskosten en hypotheekrente
B
hypotheekrente en een auto van de zaak
C
loon en eigenwoningforfait
D
studiekosten en eigenwoningforfait

Slide 24 - Quizvraag

Aan de slag
  • Optie 1: 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video