6.2 Box 1 herhalen

Ik werk zwart...
Ja
Nee
geen idee?!?
1 / 32
volgende
Slide 1: Poll
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Ik werk zwart...
Ja
Nee
geen idee?!?

Slide 1 - Poll

Slide 2 - Video

Wat wordt belast in box 1?
A
Belastbaar inkomen uit werk
B
Belastbaar inkomen uit werk en eigen woning
C
Belastbaar inkomen uit eigen woning
D
Belastbaar inkomen uit spaargeld

Slide 3 - Quizvraag

Inkomstenbelasting is progressief want met hoger inkomen betaal je naar verhouding meer belasting.
A
juist
B
onjuist
C
Wat?
D
Wanneer hebben we extra lessen?

Slide 4 - Quizvraag

Juist of onjuist?

Het belastbaar inkomen wordt hoger door de aftrekposten.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Inkomstenbelasting in een ......
A
directe belasting
B
indirecte belasting

Slide 6 - Quizvraag

Accijns is een voorbeeld van een
A
indirecte belasting
B
directe belasting

Slide 7 - Quizvraag

Inkomsten uit verhuur van een kamer zijn...
A
Primair inkomen
B
Overdrachtsinkomen
C
Belastinginkomen
D
Geen inkomen

Slide 8 - Quizvraag

Inkomen: 50.000 euro, 2.000 euro heffingskorting. Hoeveel belasting moet je betalen?
A
13.750
B
11.750
C
10.000
D
15.000

Slide 9 - Quizvraag

Leerdoelen
  • Je kunt het belastbaar inkomen berekenen.
  • Je kent aftrekposten, bijtellingen en kortingen.
  • Je kunt uitleggen hoe wat een progressief belastingstelsel is
  • Je kunt uitleggen wat loonheffing is.
  • Je weet welk inkomen in welk box valt

Slide 10 - Tekstslide

Onderdeel Havo
Havo stof

Slide 11 - Tekstslide

Inkomstenbelasting

Slide 12 - Tekstslide

Belastbaar inkomen box 1 

Slide 13 - Tekstslide

Rekenopgave
De WOZ-waarde van een woning is € 180.000. Bereken het eigenwoningforfait.
Antwoord
180000 : 100 x 0,55 = € 990
Het eigenwoningforfait is een percentage van de waarde van je woning. Dit moet je bij je inkomen optellen.

Slide 14 - Tekstslide

Aftrekposten
Bepaalde kosten mag je in mindering brengen op je inkomen, zodat je minder belasting hoeft te betalen.

  • Hypotheekrenteaftrek
  • OV Reiskosten
  • Giften
  • Kinderopvang

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld berekening belastbaar inkomen
Wendy heeft een brutojaarinkomen van € 36.000,-
Daarnaast heeft ze een huis met een hypotheek van € 250.000,- met een rente van 4,5%.  Het eigen woningforfait is 0,55%, de woningwaarde is € 250.000,-.
Bereken haar belastbaarinkomen.

Bruto jaarinkomen                                             € 36.000,-
Aftrekpost      € 250.000,- x 0,045   =          € 11.250,-          -
Bijtelling         € 250.000 x 0,55 : 100 =        €   1.375,-          +
Belastbaar inkomen                                          € 26.125,-        
bijtelling is het eigenwoningforfait. Hierdoor is het belastbaar inkomen hoger en zal je meer belasting moeten betalen. De aftrekposten zorgen er juist voor dat je belastbaar inkomen dus lager zal worden.

Slide 16 - Tekstslide

Berekenen: inkomstenbelasting

Totale heffing box 1                            +
Totale heffing box 2                           +
Totale heffing box 3
                           +
Voorlopig totale heffing                   =
Kortingen                                                -
Te betalen inkomstenbelasting    =

Slide 17 - Tekstslide

Het belastingpercentage wordt hoger naarmate het belastbaar inkomen toeneemt.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Bereken het bedrag aan eigenwoning fortfair
(antwoord met € en scheidingsteken en zonder berekening v.b. €86.000)

Slide 20 - Open vraag

Bereken het bedrag aan hypotheek rente
(antwoord met € en scheidingsteken en zonder berekening v.b. €86.000)

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Controle quiz
Even snel een aantal vragen!

Slide 23 - Tekstslide

Wat is een aftrekpost bij de inkomstenbelasting?
A
hypotheekaflossing
B
hypotheekrente

Slide 24 - Quizvraag

Inkomstenbelasting is progressief want met hoger inkomen betaal je naar verhouding meer belasting.
A
juist
B
onjuist
C
Wat?
D
Wanneer hebben we extra lessen?

Slide 25 - Quizvraag

Waar bestaat de loonheffing uit?
A
nettoloon en loonbelasting
B
loonbelasting en sociale premies werkgever
C
sociale premies werkgever en sociale premies werknemer
D
loonbelasting en sociale premies werknemer

Slide 26 - Quizvraag

Juist of onjuist?

Het belastbaar inkomen wordt hoger door de aftrekposten.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Welke van de volgende zijn alleen maar aftrekposten?

A
reiskosten en hypotheekrente
B
hypotheekrente en een auto van de zaak
C
loon en eigenwoningforfait
D
studiekosten en eigenwoningforfait

Slide 28 - Quizvraag

Instructiefilmpjes
Het  filmpje gaat over box 1.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Opgave
Belasting betalen in box 1
Aftrekposten en bijtellingen

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video