pv in tt en vt

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je vandaag leren en doen?

Je gaat de spellingregels van de tegenwoordige tijd en de verleden tijd herhalen en toepassen in verschillende opdrachten.


Slide 2 - Tekstslide

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?
A
Het is het 1e woord in de zin
B
Maak de zin vragend
C
Zet de zin in een andere tijd
D
Het woord naast de persoon

Slide 3 - Quizvraag

Ons vliegtuig landt een uur later dan gepland.
A
Ons vliegtuig
B
landt
C
een uur later
D
gepland

Slide 4 - Quizvraag

Mijn ouders wachten in de aankomsthal.
A
Mijn ouders
B
wachten
C
in
D
de aankomsthal

Slide 5 - Quizvraag

De fysiotherapeut masseert de benen van de voetballers.
A
De fysiotherapeut
B
masseert
C
de benen
D
voetballers

Slide 6 - Quizvraag

Na de wedstrijd rustten de voetballers uit.
A
Na de wedstrijd
B
rustten
C
de voetballers

Slide 7 - Quizvraag

Zodra het regende, trokken ze verder naar een andere plek.
A
Zodra
B
regende
C
trokken
D
een andere plek

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?

Hij (landen) op Schiphol.
A
land
B
landt

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?

(drinken) jij graag thee?
A
drink
B
drinkt

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het werkwoord in tegenwoordige tijd?
Hij (dansen) de tango.

Slide 12 - Open vraag

Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?

Hij (rekenen) het bedrag uit.

Slide 13 - Open vraag

Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?

Ik (koken) pasta.

Slide 14 - Open vraag

Nu jullie!
Opdracht:

Ga aan het werk in Blink, kies voor werkwoordspelling als je wilt checken of jij alles nu kunt toepassen. 

Slide 15 - Tekstslide