5V thema 4 BS 5

Genregulatie
5 vwo
Thema 4
Basisstof 5
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Genregulatie
5 vwo
Thema 4
Basisstof 5

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Leerdoel:
  • Je kunt de verschillen uitleggen tussen DNA-replicaties, transcriptie en translatie
  • Je kunt verschillende manieren van genregulatie bij prokaryoten beschrijven
  • Je kunt verschillende manieren van genregulatie beschrijven bij eukaryoten

Programma:
  1. Bespreken opdracht 26d , 29 en 33
  2. Uitleg: genregulatie bij eukaryoten
  3. Zelf werken aan BS 5

Slide 2 - Tekstslide

Bespreken opdracht 26d, 29, 33
DNA-replicatie
Transcriptie
Translatie
Ontstaat bij het proces
Opgebouwd uit
Opgebouwd door
Hier begint het proces
Dit wordt afgelezen
Aflezen in deze richting
Het stopt als ...

Slide 3 - Tekstslide

Genregulatie eukaryoot: stamcellen
Alle +/- 220 celtypen in een volwassen mens zijn ontstaan uit stamcellen - cellen die nog niet (volledig) zijn gespecialiseerd.
Zaadcelmoedercellen, eicelmoedercellen, stamcellen en kankercellen kunnen zich onbeperkt blijven delen door het enzym telomerase, wat een telomeer weer langer kan maken.

Typen: Omnipotent/totipotent, pluripotent, multipotent --> zie afbeelding.

Slide 4 - Tekstslide

Celdifferentiatie
Celdifferentiatie van embryonale stamcellen wordt bepaald door de plaats van de cellen in het embryo.

Pluripotente stamcellen beïnvloeden elkaar, in hun DNA komen regulatorgenen tot expressie die coderen voor transcriptiefactoren.
 

Slide 5 - Tekstslide

Apoptose
= Geprogrammeerde celdood. 
Wanneer een cel ongewenst is, zullen enzymen de cel doden. Elke cel cel bevat deze enzymen, die hun werk doen zodra ze worden geactiveerd. 

Ongewenste cellen kunnen cellen zijn met een fout of in de embryonale ontwikkeling .

Het cytoskelet wordt afgebroken en het DNA van de cel wordt in stukjes geknipt.

Slide 6 - Tekstslide

Genregulatie volwassen organismen 1
Ook bij volwassen eukaryoten is de genexpressie afhankelijk van het milieu van de cel en de functie van de cel.

Alle stappen in de genexpressie kunnen worden gereguleerd. Enkele methodes:
  • Activator en repressor
  • Histonbinding
  • DNA-methylering
  • RNA-processing (splicing)
  • RNA-interferentie met miRNA


Slide 7 - Tekstslide

Activator / Repressor
RNA-polymerase heeft de hulp nodig van transcriptiefactoren om de transcriptie te kunnen beginnen.

  • Activators binden aan een specifieke DNA-sequentie genaamd enhancer.
  • Repressors binden aan bepaalde sequenties in het DNA en blokkeren daardoor de transcriptie

Slide 8 - Tekstslide

Histonbinding +
DNA-methylering
Bepaalde stoffen kunnen de histonen ertoe aanzetten om het DNA steviger of juist losser te binden: dat bepaalt de mate waarin het DNA is af te lezen.

Als het DNA op bepaalde plaatsen niet meer is af te lezen omdat er methylgroepen (meestal aan cytosine) zijn gebonden, noem je dat DNA-methylering. De volgorde van nucleotiden verandert niet, dit kan wel worden doorgegeven aan het nageslacht!

Slide 9 - Tekstslide

Epigenetica
De wetenschap van de epigenetica houdt zich bezig met het bestuderen van omkeerbare veranderingen in de activiteit van genen, die niet het gevolg zijn van veranderingen in de nucleotidevolgorde in het DNA.
Dus o.a. de histonbinding en DNA-methylering uit de vorige slide. Een voorbeeld hiervan is de hongerwinter: kinderen die geboren zijn uit moeders die de hongerwinter doormaakten, kunnen spaarzamer omgaan met de voedingsstoffen die zij binnenkrijgen.

Slide 10 - Tekstslide

Alternatieve splicing
Er zijn verschillende mogelijkheden voor splicing van een pre-mRNA-molecuul. Hierdoor kunnen verschillende mRNA-moleculen worden gevormd uit één gen
 --> verschillende eiwitten. 

De omgeving en functie van de cel bepaalt welk eiwit er wordt gemaakt.

Slide 11 - Tekstslide

RNA-interferentie 
(RNAi)
= het onderbreken/voorkomen van de translatie. 

Een kort type RNA: micro-RNA (miRNA) blokkeert de translatie door ribosomen of breekt het mRNA in stukjes.

Hierbij zorgt het enym dicer voor het ontstaan van miRNA door dubbelstrengs RNA te knippen. miRNA bindt aan een eiwitcomplex voordat er RNA-interferentie kan plaatsvinden.

Slide 12 - Tekstslide

Noem een verschil en overeenkomst tussen genexpressie bij prokaryoten en eukaryoten.

Slide 13 - Open vraag

Sleep de juiste definitie naar de juiste uitleg....
Aan- of uitzetten van genen in een cel
DNA - RNA - eiwit
Cellen die zich kunnen ontwikkelen tot elk celtype
Geprogrammeerde celdood
Bestudeert omkeerbare veranderingen in DNA  zonder verandering in  nucleotiodevolgorde
Genregulatie
Genexpressie
Apoptose
Stamcellen
Epigenetica

Slide 14 - Sleepvraag

Zelf werken
Lezen:
BS 5 (blz. 106 t/m 109)

Maken:
BS 5 opdr. t/m 37

Leerdoelen:
  • Kun je de verschillen uitleggen tussen DNA-replicaties, transcriptie en translatie?
  • Kun je verschillende manieren van genregulatie beschrijven bij prokaryoten?
  • Kun je verschillende manieren van genregulatie beschrijven bij eukaryoten?

Slide 15 - Tekstslide

Heb je nog vragen?

Slide 16 - Open vraag