Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
20210906 niveau 4 leerjaar 3 argumenteren
1 / 28
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
MBO
Studiejaar 3
In deze les zitten
28 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Argumenteren
Stelling/Argument
Feit, Mening of Argument
Objectief of subjectief argument
Signaal woorden
Slide 2 - Tekstslide
VEPL419QH
Naam: David Lindenaar
Leeftijd: 38 jaar
Woonplaats: Anna Paulowna
Thuissituatie: getrouwd. Twee zoons.
Werk: Sinds 2015 werkzaam bij dit roc. Docent burgerschap.
Sinds 2021 docent Nederlands.
Hobby's
: scubaduiken, onderwaterhockey, schaatsen,
aquarium,
koken en craftbeer.
Slide 3 - Tekstslide
Stuur jouw leukste/grappigste/stoerste/mooiste vakantiefoto in :)
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Tekstslide
Lesdoelen
Je leert wat over de opzet van mijn lessen
en de datum van de eerste toets.
Je voldoet het huiswerk bij deze les.
Je leert wat over doel, gesprekspartner en woordgebruik en woordenschat.
Slide 6 - Tekstslide
Huiswerk
Opdracht 16: werkboek pagina 24.
Opdracht 17: werkboek pagina 25.
Opdracht 18: werkboek pagina 26-27.
Opdracht 7: werkboek pagina 69.
Opdracht 8: werkboek pagina 70.
Opdracht 9: werkboek pagina 70.
Slide 7 - Tekstslide
Afstemming op doel
Opdracht adequaat uitwerken
Meerdere doelen (bijv. overtuigen en informeren) hanteren
Afwijken van doel zonder de draad kwijt te raken
Slide 8 - Tekstslide
Afstemming op gesprekspartner(s)
Juist reageren op verbale en non-verbale reacties gesprekspartner(s)
Vragen en zo nodig doorvragen naar meer informatie of naar bedoeling
Juiste taalvariant gebruiken (formeel/informeel).
Slide 9 - Tekstslide
Woordgebruik en woordenschat
Goede woordenschat
Variatie in formulering
Trefzeker in woordgebruik
Slide 10 - Tekstslide
Onderdeel Gesprekken
Wat betekent: trefzeker in woordgebruik?
A
de juiste lidwoorden gebruiken
B
de juiste 'toon' in een gesprek gebruiken
C
de juiste woorden gebruiken (bijv. vaktaal)
D
de juiste en meest vriendelijke woorden gebruiken
Slide 11 - Quizvraag
Wat is een feit?
Slide 12 - Open vraag
Die film is waardeloos.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 13 - Quizvraag
Wat is een mening?
Slide 14 - Open vraag
Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 15 - Quizvraag
Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 16 - Quizvraag
Geert Wilders moet de nieuwe
minister-president worden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 17 - Quizvraag
Als je te laat bent moet jij dit melden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 18 - Quizvraag
Wat is een argument?
A
Een argument is bewijsbaar.
B
Een argument is een reden waarom jij iets vind.
C
Een oordeel over iets of iemand zonder dat je de feiten kent.
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
De meeste politici zijn niet te vertrouwen. Ik ga in de toekomst niet meer stemmen.
A
objectief argument
B
subjectief argument
Slide 21 - Quizvraag
"De aarde warmt helemaal niet op. Er valt nog steeds ontzettend veel sneeuw en ik heb het het hele voorjaar koud gehad."
A
Objectief argument
B
Subjectief argument
Slide 22 - Quizvraag
Welk signaalwoord kan in een tekst een argument aankondigen?
A
dus
B
daarom
C
kortom
D
namelijk
Slide 23 - Quizvraag
Kenmerken feit
Staat vast, het is zo
Kun je controleren, iets is waar of niet waar
Objectief >
Voorbeeld objectieve teksten:
Nieuwsberichten, onderzoeksrapporten, wetenschappelijke tijdschriften
ob·jec·tief (bijvoeglijk naamwoord, bijwoord; vergrotende trap: objectiever, overtreffende trap: objectiefst)
zich beperkend tot de feiten, niet beïnvloed door eigen gevoel of door vooroordelen; onbevooroordeeld, onbevangen (tegenstelling: subjectief)
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Video
Kenmerken mening
Persoonlijke gedachte
Je kunt het ergens wel, een beetje of niet mee eens zijn
Subjectief >
Voorbeeld subjectieve teksten:
Ingezonden brieven, columns, discussieforums
sub·jec·tief (bijvoeglijk naamwoord, bijwoord)
persoonlijk, volgens eigen mening; = partijdig (tegenstelling: 1objectief): een subjectief oordeel
Slide 26 - Tekstslide
Ik denk dat je gewoon te beroerd bent om te werken.
A
Feit
B
Mening
Slide 27 - Quizvraag
Op 05 september 2021 werd bekend dat alle kappers de deuren moesten sluiten.
A
Feit
B
Mening
Slide 28 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
20210827 niveau 4 leerjaar 3 argumenteren
Augustus 2021
- Les met
23 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 3
argumenteren
Oktober 2022
- Les met
35 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
argumenteren
April 2023
- Les met
48 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Examenvoorbereiden spreken en argumenten beoordelen
Januari 2021
- Les met
40 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
spreken en gesprekken examenvoorbereiding
September 2020
- Les met
23 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
spreken en gesprekken tussenles
September 2020
- Les met
25 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
20210906 niveau 4 leerjaar 3 argumenteren
September 2021
- Les met
13 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 3
Communicatie jaar 1 blok 1 les 5
Oktober 2019
- Les met
26 slides
Communicatie
MBO
Studiejaar 1