SP_Descripción física - Imprimir

¡Hola!
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

¡Hola!

Slide 1 - Tekstslide

¡Hablemos!
¿Cómo te llamas? Me llamo ...
¿De dónde eres? Soy ...
¿Qué lenguas hablas? Hablo ...(holandés, 
berber, árabe, turco, francés, papiamento...)
¿Dónde vives? Vivo en ...
¿Dónde estás? Estoy en ...
¿Quién es tu amiga/amigo? Ella es (ze is)/El es (hij is)...
¿Cómo? Hoe?
¿Dónde? Waar?
¿Qué? Wat?
¿Quién? Wie

Slide 2 - Tekstslide

Vrouwelijk/Manelijk
Vrouwelijke woorden
Mannelijke woorden
_____a (chica)
_______o (chico)
_____n (canción)
_______r (profesor)
_____d (ciudad)
_______l (hotel)
_____e (estudiante
_______e (estudiante)
_______e (restaurante)

Slide 3 - Tekstslide

Enkelvoud/Meervoud
         Woord + S
      Woord + ES
_____a+s (chicas)
_____n+es (canciones)
_____o+s (chicos)
_____d+es (ciudades)
_____e+s (estudiantes)
_____l+es (hoteles)
camping+s
_____r+es (profesores)

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

SER
 bij een eigenschap
 oorsprong
 eigendom
 tijd en datum
 beroep
ESTAR  
gevoelens
gezondheid
toestand
ligging van plaatsen
eemalige situaties
ZIJN

Slide 7 - Tekstslide

SER = Zijn


YO (ik)
(jij)
EL/ELLA/USTED (hij/zij/u)
NOSOTROS/NOSOTRAS (wij)
VOSOTROS/VOSOTRAS (jullie)
ELLOS/ELLAS (ze)

(je nationaliteit, hoe je bent, wie je bent, je beroep)

SOY (ben)
ERES (bent)
ES (is)
SOMOS (zijn)
SOIS (zijn)
SON (zijn)

Slide 8 - Tekstslide

ESTAR = Zijn


YO (ik)
(jij)
EL/ELLA/USTED (hij/zij/u)
NOSOTROS/NOSOTRAS (wij)
VOSOTROS/VOSOTRAS (jullie)
ELLOS/ELLAS (ze)

(hoe je voelt, waar je bent)


ESTOY (ben)
ESTÁS (bent)
ESTÁ (is)
ESTAMOS (zijn)
ESTÁIS (zijn)
ESTÁN (zijn)

Slide 9 - Tekstslide

TENER


YO (ik)
(jij)
EL/ELLA/USTED (hij/zij/u)
NOSOTROS/NOSOTRAS (wij)
VOSOTROS/VOSOTRAS (jullie)
ELLOS/ELLAS (ze)

(HEBBEN)


TENGO (heb)
TIENES (hebt)
TIENE (heeft)
TENEMOS (hebben)
TENÉIS (hebben)
TIENEN (hebben)

Slide 10 - Tekstslide

LLEVAR


YO (ik)
(jij)
EL/ELLA/USTED (hij/zij/u)
NOSOTROS/NOSOTRAS (wij)
VOSOTROS/VOSOTRAS (jullie)
ELLOS/ELLAS (ze)

(DRAGEN)


LLEVO (draag)
LLEVAS (draagt)
LLEVA (draagt)
LLEVAMOS (dragen)
LLEVÁIS (dragen)
LLEVAN (dragen)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide