PA 1 H1 Lidwoorden/Enkelvoud/Meervoud/SER/ESTAR

• Spaans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Paso Adelante 1 - Hoofdstuk 1

Lidwoorden: de/het/een

Enkelvoud/Meervoud

Mannelijke/Vrouwelijke woorden

Wat is het meervoud van...?
chica

Wat is het meervoud van...?
camping

Wat is het meervoud van...?
holandés

Wat is het meervoud van...?
participante

Wat is het meervoud van...?
simpática

Wat is het meervoud van...?
supermercado

Wat is het meervoud van...?
canción

Wat is het meervoud van...?
ciudad

Het juiste lidwoord voor CHICA is...

1. LA
2. EL
3. LAS
4. LOS

Het juiste lidwoord voor PISCINA is...

1. LA
2. EL
3. LAS
4. LOS

Het juiste lidwoord voor ESTACIÓN is...

1. LA
2. EL
3. LAS
4. LOS

Het juiste lidwoord voor RESTAURANTE is...

1. LA
2. EL
3. LAS
4. LOS

Het juiste lidwoord voor FARMACIAS is...

1. LA
2. EL
3. LAS
4. LOS

Het juiste lidwoord voor HOSPITALES is...

1. LA
2. EL
3. LAS
4. LOS

Het juiste lidwoord voor HOSPITALES is...

1. UNA
2. UN
3. UNAS
4. UNOS

Het juiste lidwoord voor CINE is...

1. UNA
2. UN
3. UNAS
4. UNOS

Het juiste lidwoord voor TIENDAS is...

1. UNA
2. UN
3. UNAS
4. UNOS

Het juiste lidwoord voor ESPAÑOLAS is...

1. UNA
2. UN
3. UNAS
4. UNOS

Het juiste lidwoord voor AMIGAS is...

1. UNA
2. UN
3. UNAS
4. UNOS

Het juiste lidwoord voor HOLANDÉS is...

1. UNA
2. UN
3. UNAS
4. UNOS

SER = Zijn

YO (ik)

TÚ (jij)

EL/ELLA/USTED (hij/zij/u)

NOSOTROS/NOSOTRAS (wij)

VOSOTROS/VOSOTRAS (jullie)

ELLOS/ELLAS (ze)

(nationaliteit, permanente eigenschappen, wie je bent, je beroep)

SOY (ben)

ERES (bent)

ES (is)

SOMOS (zijn)

SOIS (zijn)

SON (zijn)

Je gebruikt het werkwoord SER voor tijdelijke eigenschapen?

JA

NEE

Je gebruikt het werkwoord SER om je nationaliteit door te geven

JA

NEE

https:

Kies voor de juiste vorm van het werkwoord SER
Nosotros ... participantes

1. SOIS
2. ERES
3. SON
4. SOMOS

Kies voor de juiste vorm van het werkwoord SER
Yo ... holandés

1. ERES
2. SOY
3. ES
4. SOMOS

ESTAR = Zijn

YO (ik)

TÚ (jij)

EL/ELLA/USTED (hij/zij/u)

NOSOTROS/NOSOTRAS (wij)

VOSOTROS/VOSOTRAS (jullie)

ELLOS/ELLAS (ze)

(locatie gebouwen en personen, toestanden, gevoelens)

ESTOY (ben)

ESTÁS (bent)

ESTÁ (is)

ESTAMOS (zijn)

ESTÁiS (zijn)

ESTÁN (zijn)

Kies voor de juiste vorm van het werkwoord ESTAR
Yo ... BIEN

1. ESTÁ
2. ESTOY
3. ESTÁS
4. ESTAMOS

Kies voor de juiste vorm van het werkwoord ESTAR
ELLOS ... CANSADOS (MOE)

1. ESTÁS
2. ESTOY
3. ESTÁN
4. ESTAMOS

tres

cinco

uno

cuatro

dos

1

2

3

4

5

Begrijp je het verschil tussen SER en ESTAR?

😒🙁😐🙂😃