cursus 4.1 Kader herhaling.

Krachten van de natuur




Hoofdstuk 4

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Krachten van de natuur




Hoofdstuk 4

Slide 1 - Tekstslide

Cursus 4.1 De aarde beeft
Wat je moet kennen/kunnen:
Je moet weten dat er aardplaten en zee platen zijn.
Je moet de onderdelen van de aarde kennen.
Je kunt uitleggen wat een aardbeving is.
Je kunt uitleggen wat een epicentrum, aardbevingshaard, schokgolven en naschokken zijn.
Je kunt uitleggen wat de schaal van richter is. 

Slide 2 - Tekstslide

Hoe komt het dat de aarde beeft?

De aarde bestaat uit verschillende lagen:

  • aardkorst: buitenste schil van de aarde.
  • mantel: deel van de aarde tussen de aardkern en de aardkorst.
  • aardkern: binnenste deel van de aarde.

Slide 3 - Tekstslide

De Buitenste laag van de aarde noemen we de
A
Kern
B
Aardkorst
C
Mantel

Slide 4 - Quizvraag

De Tweede laag van de aarde noemen we de
A
Kern
B
Aardkorst
C
Mantel

Slide 5 - Quizvraag

De Binnenste laag van de aarde noemen we de
A
Kern
B
Aardkorst
C
Mantel

Slide 6 - Quizvraag

De aarde drijft.
De aardmantel bestaat uit magma, dit is hete vloeibare steen. De aardkorst drijft op de aardmantel.
Als een groot vlot op de zee.

Het vlot is geen geheel maar een combinatie van grote stukken.
Deze stukken noemen we aardplaten.
Er zijn aardplaten en zeeplaten, de zee platen zijn het dikst, sterkst en zwaarst. 

Slide 7 - Tekstslide

Aardplaten en hun bewegingen

Slide 8 - Tekstslide

De aarde in beweging

In de aardkorst zitten grote scheuren --> breuken

Hierdoor wordt de aarde verdeeld in delen --> aardplaten


Deze aardplaten drijven op de mantel ----> magma

Door het drijven kunnen de aardplaten schuren, botsen of uit elkaar bewegen.

Slide 9 - Tekstslide

Wat is géén onderdeel van de aarde?
A
Aardkern
B
Aardkorst
C
Aardmantel
D
Aardcirkel

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video

Bekijk de afbeelding en geef het juiste antwoord
A
1= aardkorst, 2=mantel, 3=aardkern
B
1=aardkern, 2=mantel, 3=aardkorst
C
1=aardoppervlak, 2=magma, 3=kern
D
1= oppervlakte, 2= lava, 3= aardkorst

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Video

Hoe zien we de beweging van de aardplaten in het filmpje?

Slide 14 - Open vraag

1.Twee platen duwen tegen elkaar.



2. De ene plaat schuift onder de andere plaat.




Beweging van de aardplaten

Slide 15 - Tekstslide

3.Twee platen schuiven langs elkaar.


4.Twee platen schuiven uit elkaar.


Beweging van de aardplaten

Slide 16 - Tekstslide

Een zeeplaat ligt aan de kant van de zee, een aardplaat aan de kant van het land.
De zeeplaten zijn altijd zwaarder dan de aardplaten. Botsing:
Aardplaat+aardplaat= Plooiingsgebergten
Aardplaat+ Zeeplaat = Zeeplaat schiet onder aardplaat, er ontstaat een soort sloot in de zee bodem = trog.
Zeeplaat+Zeeplaat = botsing en uit elkaar drijven. Hierdoor ontstaat er een gat in de aardkorst en komt er magma door de mantel naar boven. Er ontstaat een vulkaan/eiland. = rug.

Slide 17 - Tekstslide

Aardbeving. 
Als aardplaten langs elkaar, tegen elkaar of uit elkaar bewegen ontstaan er trillingen. Deze trillingen ontstaan in de aardkorst. Die plek noemen we ook wel de aardbeving haard
Deze trillingen noemen we ook wel schokgolven

Het effect van die schokvormen op de aardkorst noemen we een aardbeving

Slide 18 - Tekstslide

Waar begint de aardbeving?

Slide 19 - Open vraag

Wat heeft een aardbeving te maken met de aardplaten en breuken?

Slide 20 - Open vraag

Hoe noemen we de trillingen vanuit de aardbeving haard?

Slide 21 - Open vraag

Wat is een ander woord voor de trillingen?

Slide 22 - Open vraag

Het epicentrum
= plaats op het aardoppervlak waar de beving het hardst is.

Slide 23 - Tekstslide

Wat is een episch centrum?

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Video

Aardplaten en hun bewegingen

Slide 26 - Tekstslide

Aardbevingen ontstaan het vaakst bij de breuken. Zou er in Nederland snel een aardbeving komen?

Slide 27 - Open vraag

Niet alle aardbevingen zijn even zwaar. De zwaarte van een aardbeving wordt gemeten met de schaal van richter

Dit is een meetlat van 1 tot 9.
1 is de zwakste aardbeving.
9 is de sterkste aardbeving. 

Slide 28 - Tekstslide

Het meetinstrument van aardbevingen noemen we
A
Epicentrum
B
Aardkorst
C
Aardmantel
D
Schaal van richter

Slide 29 - Quizvraag

Hoe harder de trillingen/schokgolven hoe hoger de lijnen.
Hoe hoger de lijnen hoe zwaarder de schaal van richter.  

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Welke omschrijving past er bij schaal 3?

Slide 32 - Open vraag

Het dak van veel huizen is beschadigd, de wegen zijn nog in orde: welke schaal?

Slide 33 - Open vraag

YESSS dat was de uitleg!
Maak 4.1. Vergeet niet de theorie te lezen!

Vragen? Stel ze in de chat!

Slide 34 - Tekstslide

Uit welke 3 onderdelen bestaat de aarde?

Slide 35 - Woordweb

Noem 4 begrippen die te maken hebben met aardbevingen.

Slide 36 - Woordweb