1HV - le Passé Composé (avoir)

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

le Passé Composé

V.T.T.

Passé Composé?

Zet de zin in de VTT in het NL
Ik speel.

Nog eentje...
"Wij spelen."

1. Wij speeelden.
2. Wij hebben gespeelt.
3. Wij hebben gespeeld.
4. Wij zijn gespeeld.

Geloof me... Frans is niet veel anders!

Ik speel. -> Je joue. 

Ik heb gespeeld. -> J'ai joué.

Wij spelen. -> Nous jouons.

Wij hebben gespeeld. -> Nous avons joué.

Passé Composé : 2 delen

- Deel 1: het werkwoord AVOIR

j'ai

tu as

il / elle / on a

nous avons

vous avez

ils / elles ont

Passé Composé : 2 delen

- Deel 2: het voltooid deelwoord

Voorbeelden:

joué

dansé

aimé 

regardé

acheté

Wat viel op aan het voltooid deelwoord van regelmatige werkwoorden op -ER?:

1. eindigen allemaal op é
2. eindigen allemaal op iets anders
3. eindigen allemaal op ée
4. zien er leuk uit

Faites attention!

Verbes irréguliers:

- être -> été : J'ai été malade. = Ik ben ziek geweest.

- avoir -> eu : Il a eu un cadeau. = Hij heeft een cadeau gekregen.

- prendre -> pris : Nous avons pris le métro. = Wij hebben de metro genomen.

- faire -> fait : Tu as fait des photos? = Heb je foto's gemaakt?

- vouloir -> voulu : Elle a voulu avoir un chien. = Zij heeft een hond gewild.

Ik heb gedanst.

1. Je danse
2. Je suis dansé
3. J'ai danse
4. J'ai dansé

Zij heeft gekeken.

1. Elle a regardé
2. Elle a regardée
3. Elle regardé
4. Elle a regarde

Jullie hebben gegeten.

1. Vous avez mangée
2. Vous aves mangé
3. Vous avez mange
4. Vous avez mangé

Wij hebben gespeeld (jouer).

Jij hebt gewonnen (gagner).

Lea en Marc hebben gewerkt (travailler).

Sleep de vervoegingen naar het juiste vakje

Passé composé

Geen passé composé

Je fais

Il parle

Il a parlé

Nous avons regardé

J'ai fait

Nous regardons

Passé composé

Manger	j'ai
Parler	tu as
Danser	il a
Jouer	on a
Aimer	nous avons

mangé

parlé

Dansé

joué

aimé

Maak een zin met een passé composé.

mon

père

a

une

chanson

chanté

Maak een zin met een passé composé. 

ma

a

un

film

mère

regardé

Maak een zin met een passé composé. Je hebt niet alle woorden nodig.

mon

a

un

gâteau

copain

préparé

Maak een zin met een passé composé. Attention: je hebt niet alle woorden nodig

nos

parents

ont

un

cadeau

donné

notre

a

une