CREATIEF SCHRIJVEN 5 (X)

Creatief schrijven
Les 5
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Future MediaMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Creatief schrijven
Les 5

Slide 1 - Tekstslide

Planning van vandaag:
  • Leg je sprookjesverhaal op tafel --> ik noteer!
  • Terugblik op de vorige lessen: quiz!
  • Aan de hand van alle kennis: herschrijven.
  • Huiswerk.

Slide 2 - Tekstslide

Bij creatief schrijven:
A
Breng je geen expliciete boodschap over, maar een gevoel.
B
Schrijf je op een zakelijke manier.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is GEEN creatief schrijfproduct?
A
Liedtekst
B
Gedicht
C
Spoken word
D
Krantenbericht

Slide 4 - Quizvraag

Hoe heet dit creatieve schrijfproduct?
A
Biografie
B
Autobiografie
C
Recensie
D
Roman

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent:
"Associatief"?
A
Van de ene op de andere gedachte.
B
Zonder er over na te denken.
C
Anders dan anders.
D
Ergens een idee bij krijgen.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het plot van een verhaal?
A
Het spannende element.
B
Het einde.
C
Het creatieve idee.
D
De structuur.

Slide 7 - Quizvraag

PROTAGONIST
ANTAGONIST

Slide 8 - Sleepvraag

Waarom is het belangrijk dat er een conflict in een verhaal zit?
A
Zonder conflict wordt het verhaal te lang.
B
Zonder conflict is er geen ruzie.
C
Zonder conflict is het verhaal niet interessant.
D
Zonder conflict wordt het verhaal te kort.

Slide 9 - Quizvraag

Waarom is het belangrijk dat de schrijver van een verhaal nadenkt over wat de plotvraag is?
A
De plotvraag houdt de lezer nieuwsgierig.
B
De plotvraag zorgt voor een einde.
C
Zonder plotvraag heeft het verhaal geen structuur.
D
De plotvraag zorgt voor conflict.

Slide 10 - Quizvraag

Zet deze elementen van de Aristotelische verhaalstructuur op de juist volgorde.
Ontwikkeling
Motorisch moment
Expositie
Climax
Afwikkeling

Slide 11 - Sleepvraag

Herschrijven
Een verhaal wordt beter door het te herschrijven:

Nog eens extra naar het verhaal kijken, en kritisch te kijken of alles klopt en of het voor de lezer goed te lezen is.

We noemen dit ook wel redigeren

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht: redigeren 
Kan bij jezelf en kan voor anderen. 

Vandaag beginnen we met redigeren voor een ander, om vervolgens de eigen verhalen te redigeren. 
>>> Het helpt om eens een andere blik op je verhaal te krijgen, van iemand die het niet al eerder gelezen heeft.

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht: redigeren 
  1. Wissel je sprookjesverhaal met je buurman/buurvrouw.
    IN STILTE:
  2. Lees het verhaal van je buur. 
  3. Schrijf in je eigen schrift op:
    - De protagonist en de antagonist van het verhaal. 
    - De plotvraag van het verhaal.
    - De vijf elementen van de Aristotelische verhaalstructuur

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht: redigeren 
  1. Wissel uit wat je net hebt opgeschreven. Klopt het wat de ander in zijn/haar hoofd had?
  2. Bespreek aan de hand daarvan wat er nog beter kan aan de structuur van het verhaal. 
  3. Schrijf in je schrift (in overleg met je buur) drie verbeterpunten op voor je EIGEN verhaal: ik vraag een aantal leerlingen hun verbeterpunten de delen met de klas.

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht: redigeren 
  1. Herschrijf aan de hand van de drie verbeterpunten je eigen verhaal. 
  2. Let hierbij naast structuur, plotvraag, antagonist/protagonist, duidelijke Aristotelische verhaalstructuur ook op taalgebruik >>>
    >>> Hoofdletters, punten, komma's, spelling, volledige zinnen! Twijfel je? Vraag het je docent!

Slide 16 - Tekstslide

Als we tijd hebben:
  • Wie wil zijn of haar verhaal voorlezen? 
  • We leveren samen feedback.

Feedback: We bepalen met de klas wat belangrijk is voor het geven van feedback. Ik schrijf op het bord wat we samen afspreken. LET OP: bij het voorlezen van verhalen moet iedereen zich veilig voelen. 

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk
Type je geredigeerde verhaal thuis op de computer uit en lever het in via Magister:

- Font: Verdana
- Lettergrootte: 12
- Regelafstand: 1,0
- Titel: Bold en lettergrootte 14.

Slide 18 - Tekstslide