Water havo 2

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Welke fasen
is hiernaast in het deeltjesmodel te zien?
A
Vast fase
B
Vloeibare fase
C
Gas fase
D
Geen fase

Slide 24 - Quizvraag

Wat is geen kenmerk van het deeltjesmodel
A
Elke stof is opgebouwd uit moleculen
B
Moleculen trekken elkaar aan
C
Moleculen zijn heel klein
D
Moleculen bewegen voortdurend

Slide 25 - Quizvraag

De lucht in een uitademing bevat veel waterdamp.
Wat gebeurt er met de waterdamp als je uitademt tegen een koude ruit?
De waterdamp:
A
condenseert.
B
smelt.
C
stolt.
D
verdampt.

Slide 26 - Quizvraag

Waterdamp is?
A
Lucht
B
Vloeibaar water
C
Kleine ijs kristallen
D
Water in gasvorm

Slide 27 - Quizvraag

Waterdamp is ...
A
Zichtbaar
B
Onzichtbaar

Slide 28 - Quizvraag

Als water verdampt, dan verandert het in waterdamp. Is waterdamp een andere stof dan water?
A
Ja
B
Nee

Slide 29 - Quizvraag

hoe heten de fases van water

A
vloeiend verdampt bevroren
B
vast gas vloeibaar
C
bevroren verdampt damp
D
allemaal fout

Slide 30 - Quizvraag

Hoe noem je de faseovergang bij deze situatie: IJkristallen vormen op de producten in de vriezer.
A
Stollen
B
Rijpen
C
Condenseren
D
Vervluchtigen

Slide 31 - Quizvraag

Wat is hier groter, cohesie of adhesie?
A
cohesie
B
adhesie
C
even groot

Slide 32 - Quizvraag

Wat is het meetbereik van deze thermometer?
A
-20 graden Celsius
B
van 30 tot 50 graden Celsius
C
van -30 tot +50 graden Celsius
D
20 graden Celsius

Slide 33 - Quizvraag

Wat is temperatuur op de thermometers
A
a.49 b.112 c.13 d.240 e.52 °C
B
a.49 b.108 c.13 d.230 e.50 °C
C
a.50 b.108 c.13 d.230 e.52 °C
D
a.50 b.112 c.15 d.240 e.50 °C

Slide 34 - Quizvraag

Sleep de faseovergang naar het juiste nummer in de afbeelding
condenseren
vervluchtigen
smelten
stollen
rijpen
verdampen

Slide 35 - Sleepvraag

Bekijk de figuur (klik voor inzoomen).
Welke vloeistof heeft een grotere dichtheid:
water van 0°C of water van 2 °C?
A
water van 0°C
B
water van 2°C
C
ze zijn beide gelijk
D
dit kun je niet weten

Slide 36 - Quizvraag

Wat is het kookpunt in °C?

Slide 37 - Open vraag