3.3

H3: Warmte en energie
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo b, k, g, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H3: Warmte en energie

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Oefentoets maken                                   30 min
  • Oefentoets nakijken                               10 min
  • Phet energieomzetting

Slide 2 - Tekstslide

Oefentoets H3
Zelfstandig aan de slag. Als je vragen hebt dan steek je je vinger op.
  1. Op blz 214 t/m 217
  2. Opdrachten 1 t/m 11
Klaar ?
Vraag een nakijkboekje 

Slide 3 - Tekstslide

Planning:
  1. Dinsdag 29-11: Paragraaf 3.3 + Lesopdracht 3 
  2. Vrijdag 2-12:      Paragraaf 3.4 + Lesopdracht 4
  3. Dinsdag 6-12:   Paragraaf 3.5 + Lesopdracht 5
  4. Vrijdag 9-12:      Oefentoets + Lesopdracht 6
  5. Dinsdag 13-12:  Practicum + Eindopdracht

Slide 4 - Tekstslide

Aan de slag 
  • Wat? Maak 3.2 opdracht 25 t/m 31 + 36 t/m 40 + 42 t/m 46
  • Hoe? Binnen je groep
  • Tijd? 25 min
  • Klaar? Haal nakijkblad bij de docent en kijk na

timer
15:00

Slide 5 - Tekstslide

Pak erbij:
Bladzijde 177 in je boek

Slide 6 - Tekstslide

warmtetransport
Warmte gaat altijd van een warm gebied naar een koud gebied.
Dat kan op 3 manieren:
stroming
straling
geleiding

Slide 7 - Tekstslide

Wat is geleiding?
Geleiding is wanneer een stof warmte makkelijk doorlaat.
Een voorbeeld hiervan is een radiator die nadat de binnenkant warm wordt, bijna direct ook van buiten warm wordt.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een geleider?
Een geleider is een stof waar warmte (en elektriciteit) makkelijk doorheen gevoerd wordt. Een voorbeeld hiervan zijn alle metalen.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe ga je geleiding tegen?
Geleiding kun je, bijvoorbeeld in de muren van je huis, tegengaan door een slechte geleider tussen de binnen- en buitenmuur te stoppen. Dit noemen we isolatiemateriaal. 

Slide 10 - Tekstslide

Stroming
Warmte stijgt altijd, kou daalt altijd?
  • warme lucht en warm water hebben een kleinere dichtheid dan koude  
       lucht of koud water.
      (warm: de moleculen bewegen sneller en hebben meer ruimte nodig.) 
  • de koude lucht of het koude water zakt  daardoor naar beneden
  • hierdoor ontstaat stroming
  • hoe groter het verschil in temperatuur hoe sneller de stroming

Slide 11 - Tekstslide

Stroming
Energie stroomt met een vloeistof of gas mee.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Straling 
Als je bij een kachel staat voel je de warmte. Als je in de zomer buiten in de zon loopt voel je haar branden. 

Dit is de infrarode straling, de warmte straling. 

je voelt alleen daar de straling waar het rechtstreeks naar toe gaat, 
bijvoorbeeld in de zon: als die in je gezicht schijnt voel je het daar, maar je rug is koud

Slide 14 - Tekstslide

Straling
alle voorwerpen stralen warmte uit
bij hogere temperatuur voorwerp: meer warmtestraling

Straling heeft geen tussenstof nodig
de warmte-energie van de zon komt door de ruimte naar de aarde

Slide 15 - Tekstslide

Thermoskan

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag 
  • Wat? Maak 3.3 opdracht 48 t/m 51 + 54 t/m 58 + 62 t/m 64
  • Hoe? Binnen je groep
  • Tijd? 20 min
  • Klaar? Maak opdracht 52, 53, 59, 60, 61, 65, 66, 67

timer
20:00

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Huiswerk

Slide 19 - Tekstslide