Herhaling spelling + Engelse ww

Spelling

  • Je weet weer hoe je het voltooid deelwoord en tegenwoordig deelwoord spelt.
  • Je weet weer wanneer je tussenletters in samenstellingen gebruikt.
  • Je weet hoe je Engelse werkwoorden spelt.
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Spelling

  • Je weet weer hoe je het voltooid deelwoord en tegenwoordig deelwoord spelt.
  • Je weet weer wanneer je tussenletters in samenstellingen gebruikt.
  • Je weet hoe je Engelse werkwoorden spelt.

Slide 1 - Tekstslide

Welke vorm is het voltooid deelwoord?
A
gelezen
B
lezend
C
lezen
D
las

Slide 2 - Quizvraag

Wat is het tegenwoordig deelwoord van 'slapen'?
A
geslapen
B
slaapt
C
slapen
D
slapend

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het tegenwoordig deelwoord van 'gamen'?
A
gegamed
B
gamet
C
gamend
D
gamen

Slide 4 - Quizvraag

Welke regel gebruik je om het tegenwoordig deelwoord te spellen?

Slide 5 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord of het tegenwoordig deelwoord.
In het voorjaar wordt het schoolvoetbaltoernooi [organiseren].

Slide 6 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord of het tegenwoordig deelwoord.
Er staan altijd heel wat intens [meeleven] leerlingen langs de lijn.

Slide 7 - Open vraag

Wat is de juiste spelling van de samenstelling?
A
dorpstraat
B
dorpsstraat

Slide 8 - Quizvraag

Waarom?
Dorpsstraat is met een tussen -s omdat dorpsplein ook met een tussen -s is.

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling van de samenstelling?
A
reuzeleuk
B
reuzenleuk

Slide 10 - Quizvraag

Waarom?
Reuzeleuk is zonder tussen -n, omdat het eerste woord van de samenstelling aangeeft hoe leuk iets.

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling van de samenstelling?
A
zonnestraal
B
zonnenstraal

Slide 12 - Quizvraag

Waarom?
Zonnestraal is zonder tussen -n, omdat er maar één zon is.

Slide 13 - Tekstslide

Het eerste deel van de samenstelling ... 
is geen zelfstandig naamwoord
heeft geen meervoud
heeft alleen een mv op -s
platteland
bezinegeur
hogeschool
tarwebrood
douchekraan
aspergesoep

Slide 14 - Sleepvraag

Het eerste deel van de samenstelling ... 
heeft een meervoud op -s én -en
geeft aan hoe groot, goed, leuk iets is
is uniek
geboortecijfer
beregoed
zonnebank
maneschijn
apetrots
groenteboer

Slide 15 - Sleepvraag

Engelse werkwoorden


Wie kent er Engelse werkwoorden die in het NL gebruikt worden? 
timer
1:00

Slide 16 - Tekstslide

Engelse werkwoorden

Slide 17 - Woordweb

Hoe spel je Engelse werkwoorden?
A
Volgens de Nederlandse spellingsregels
B
Volgens de Engelse spellingsregels
C
Volgens aparte spellingsregels
D
Hangt af van het woord. Sommige spelling volgens Nederlandse regels, andere Engels.

Slide 18 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
Spellen zoals de Nederlandse.
Als er een uitspraakprobleem komt, hou je de -e in de stam.
Dubbele medeklinker wordt vernederlands, tenzij er een uitspraakprobleem komt.

downloaden -> downloadde
daten -> datete
paintballen -> paintballde

Slide 19 - Tekstslide

Wat is het voltooid deelwoord van 'crossen'?
A
gecrost
B
gecrosst
C
gecrosd
D
gecrossd

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het tegenwoordig deelwoord van 'daten'?
A
gedatet
B
datende
C
gedatend
D
datend

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm verleden tijd van 'triggeren'?
A
triggerte
B
getriggert
C
triggerde
D
triggert

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm verleden tijd van 'deleten'?
A
ik deletete
B
ik delet
C
ik delete
D
ik deletetete

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm tegenwoordige tijd van 'deleten'?
A
ik deletete
B
ik delet
C
ik delete
D
ik deletetete

Slide 24 - Quizvraag

Aan de slag
Maak de uitgedeelde opdrachten.

Slide 25 - Tekstslide

1. houd
2. verwisselt
3. beland
4. hoed
5. doorgemaild
6. verworven
7. verwoorde
8. nipte
9. bedoelt
10. vertraagd
11. framet
12. verheldert
13. leid
14. versleet
15. beoordeelt
16. opgeluisterd

Slide 26 - Tekstslide

Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed
hebt begrepen.

Slide 27 - Open vraag

Huiswerk
Maak opdracht 3 t/m 7 van blz. 137 uit boek B.

Slide 28 - Tekstslide