TZ Comm&Beg H5.2 Conflicthantering en grenzen bewaken

Communicatie en begeleiding
H5 Conflicthantering en grenzen bewaken
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Communicatie en begeleiding
H5 Conflicthantering en grenzen bewaken

Slide 1 - Tekstslide

ruzie of conflict?
Ruzie: luidruchtige woordenwisseling, waarbij de emoties hoog oplopen en de partijen strijden voor hun gelijk. Vaak een uit de hand gelopen conflict. Bij een ruzie is er meestal geen oplossing. 

Slide 2 - Tekstslide

Soorten conflicten
Inhoudelijk conflict (conflict waarbij een verschil van mening over de inhoud centraal staat.)
Belangenconflict (conflict waarbij de belangen van de tegengestelde partijen centraal staan.)
Sociaal-emotioneel conflict (conflict waarbij de emoties van een of beide partijen de boventoon voeren.)
 

Slide 3 - Tekstslide

Omgaan met conflicten
Jouw houding en gedrag als verzorgende kunnen bepalend zijn voor het ontstaan en de verdere ontwikkeling van een conflict. Het is daarom belangrijk bij jezelf te onderzoeken hoe jij omgaat met conflicten. Ga je conflicten uit de weg, ga je ze juist aan of ben je iemand die zaken op de spits drijft?
conflicthanteringsstijl

Slide 4 - Tekstslide

https://www.123test.nl/conflict/

Slide 5 - Tekstslide

Niet-effectieve conflicthanteringsstijlen
Forceren en vechten (Je stelt je eigen belangen voorop, ten koste van de ander.)
Ontlopen en vermijden (Je gaat het conflict niet aan. )
Aanpassen en toegeven (Je erkent wel dat er een conflict is, maar gaat mee in de visie van de ander, ondanks dat je er zelf anders over denkt.)







Slide 6 - Tekstslide

Effectieve conflicthanteringsstijlen
Samenwerken en oplossen
Onderhandelen en een compromis zoeken


Slide 7 - Tekstslide

uitgangspunten voor het oplossen
Neem de tijd om een conflict uit te spreken.

Blijf bij het onderwerp.
Probeer je gevoelens en emoties onder controle te houden.
Luister actief naar de ander, laat hem uitspreken en sta open voor zijn belang.
Zoek naar gezamenlijke belangen.
Zoek naar oplossingen die voor beide redelijk zijn.
Gebruik ik-boodschappen.





Slide 8 - Tekstslide

Wat niet helpt
weglopen;

anderen bij het conflict betrekken;
andere onderwerpen bij het conflict betrekken;
verwijten maken en jij-boodschappen gebruiken ('Jij weet niet waar je over praat', 'Jij doet altijd …');
onvoorbereid zijn en water bij de wijn doen;
slachtofferrol kiezen ('Iedereen is tegen mij', 'Ik doe het ook nooit goed');
psychologiseren ('Jij zegt dat nu wel, maar volgens mij ben je bang om …').





Slide 9 - Tekstslide

Conflicten voorkomen
Om een conflict te voorkomen, kun je onderzoeken wat de oorzaak is van de weerstand die de andere partij voelt.
Vraag je bij een dreigend conflict ook af of de zorgvrager degene is die weerstand vertoont.


Slide 10 - Tekstslide

Inhoudelijke conflicten en belangenconflicten kunnen zich ontwikkelen tot een sociaal-emotioneel conflict.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Een conflict met iemand hebben is hetzelfde als ruzie hebben met iemand.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

'Aanpassen en toegeven' is een effectieve conflicthanteringsstijl.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Grenzen bewaken en aangeven
professionele grenzen en persoonlijke grenzen

Professionele grenzen: Beroepscode voor Verzorgenden
Persoonlijke grenzen: voor iedereen persoonlijk

Slide 14 - Tekstslide

Persoonlijke grenzen
fysieke grenzen:  hoe dichtbij mag iemand komen, aanraken en hoeveel je zelf van je lichaam kunt vragen 


mentale grenzen die over jouw waarden en normen gaan, over wat jij toelaatbaar vindt.

emotionele grenzen 

Slide 15 - Tekstslide

Grenzen bewaken
Door te luisteren naar je lichaam en goed te voelen wat er in bepaalde situaties in je lijf gebeurt, kun je ervaren waar je grenzen liggen.
Kom je niet op voor jouw belangen en gevoelens dan gaat dit ten koste van je werkplezier. Het kost je energie en levert spanning en frustratie op, wat uiteindelijk kan leiden tot een burn-out. 

Slide 16 - Tekstslide

Wat gebeurt er in je lijf als je over je grens heen gaat?
fysiek - mentaal - emotioneel

Slide 17 - Tekstslide

Grenzen aangeven
Door assertief te zijn, kom je op een rustige, zelfverzekerde manier op voor jouw belangen en behoeften, zonder dat je daarbij de belangen van een ander ontkent of schaadt.
Door subassertief te zijn, durf je je grens niet aan te geven en laat je de belangen van een ander zwaarder wegen.
Door agressief te reageren, stel je je belangen en behoeften veilig en negeer of schaadt je de belangen van een ander. Je probeert de ander te overheersen.

Slide 18 - Tekstslide

Iedereen heeft emotionele grenzen: deze gaan over jouw waarden en normen, over wat jij toelaatbaar vindt.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Door goed te luisteren naar je lichaam kun je ervaren waar je grenzen liggen.

A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Wanneer je subassertief reageert, respecteer je zowel jezelf als de ander.

A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Omgaan met ongewenste intimiteiten
Intimiteit is een lichamelijke of emotionele verbondenheid tussen mensen. 
Intimiteit en seksualiteit worden onterecht vaak samen genoemd. Bij seksualiteit zijn er seksuele verlangens en behoeften die bij intimiteit niet spelen.

Slide 22 - Tekstslide

Omgaan met ongewenste intimiteiten
Of een bepaalde intimiteit gewenst of ongewenst is, kan iedereen alleen voor zichzelf bepalen. Als één van beide partijen het gedrag onaangenaam vindt, is het ongewenst. 

Definitie: Intimiteit die door een van de partijen niet gewenst en/of grensoverschrijdend is.


Slide 23 - Tekstslide

seksuele intimidatie
Vorm van ongewenst gedrag, variërend van een seksueel geladen werksfeer, seksistische opmerkingen en hinderlijk gedrag tot aanranding en verkrachting.

verbaal of non-verbaal 
Wanneer een persoon gedwongen wordt tot het ondergaan of uitvoeren van seksuele handelingen is dit seksueel geweld.

Slide 24 - Tekstslide

seksuele intimidatie
intieme vragen over het privéleven, suggestieve opmerkingen en betasten van het lichaam, chantage, aanranding en verkrachting, alle seksueel getinte uitlatingen en handtastelijkheden zoals schunnige en bedreigende opmerkingen, in de billen knijpen, zogenaamd per ongeluk de borsten aanraken en iemand met je lichaam bedreigend benaderen. Ook seksistische opmerkingen horen hierbij.

Slide 25 - Tekstslide

Beoordelen van de situatie
Hoe je een situatie beoordeelt hangt af van
* jouw opvattingen over intimiteit, rolpatronen van man en vrouw en seksualiteit
* jouw achtergrond en mogelijk eerdere slechte ervaringen  
* bespreek ongemakkelijke situaties met collega's
* houd rekening met het ziektebeeld en de situatie van de zorgvrager 

Slide 26 - Tekstslide

Weerbaar en assertief zijn
Bij ongewenste intimiteiten is er vaak sprake van een glijdende schaal. Wacht daarom niet met het aangeven van je grens. 
Spreek duidelijke taal, verontschuldig je niet en geef aan dat je wilt dat de ander er onmiddellijk mee stopt. Helpt dat niet, roep dan om hulp en/of sla van je af.
Praat er over met collega's, je leidinggevende of een vertrouwenspersoon. Je bent niet de enige die dit overkomt.

Slide 27 - Tekstslide

Omgaan met agressie
Bij agressief gedrag doe je bewust of onbewust een ander emotioneel en/of fysiek pijn, breng je schade toe aan anderen, aan hun eigendommen of die van jezelf. Wanneer het agressieve gedrag bij schelden en schreeuwen blijft, is het verbale agressie, waarbij de schade vooral emotioneel is. Fysieke agressie heeft als doel iets kapot te maken of iemand te bezeren.

Slide 28 - Tekstslide

mogelijke oorzaken agressief gedrag
angst; frustratie; machteloosheid; onveilig voelen; roep om hulp; reactie op onrecht; manier om aandacht te krijgen; symptoom van ziektebeelden; reactie op de zorgverlener.








Zorgvragers maken met een reden gebruik van gezondheidsvoorzieningen.

Slide 29 - Tekstslide

reageren op agressie
Net als bij ongewenste intimiteiten is het bij agressie goed om je als verzorgende bewust te worden van welk gedrag voor jou toelaatbaar is. Mag een zorgvrager van jou schelden en vloeken of gaat dat gedrag je te ver? Trek jij de lijn wanneer de agressie fysiek is? Als je weet waar jouw grens ligt, is het gemakkelijker in te grijpen wanneer er zich een situatie voordoet.

Slide 30 - Tekstslide

Beoordelen van de situatie en handelen
* Hoe moeilijk is deze zorgvrager te kalmeren? Wat is daarvoor nodig?

* Gaat het jou lukken de zorgvrager te kalmeren of heb je hulp nodig?
* Wat is de reden dat de zorgvrager agressief reageert?
* Veroorzaak jij als verzorgende met jouw houding de agressie bij de zorgvrager?
* Is de agressie gericht tegen jou of heb je er niets mee te maken?
* Zal de zorgvrager naar jou luisteren? Is de zorgvrager gevoelig voor wat je zegt en doet?




Slide 31 - Tekstslide

richtlijnen omgaan met agressief gedrag
 
Vergroot de afstand tussen jezelf en de zorgvrager. 

Blijf rustig, vriendelijk en beheerst. 
Toon begrip voor de agressie. 
Geef als verzorgende duidelijk aan wat je wilt en leg uit wat de situatie is.
Ga niet in discussie en onderhandel niet.
Benoem het gedrag van de ander en wat het met jouw als verzorgende doet.
Bied de zorgvrager een andere manier aan om zijn agressie kwijt te raken.





Slide 32 - Tekstslide

na een agressie incident
Agressie heeft altijd impact op jou als verzorgende. Praat erover met collega's. Als er sprake was van een heftige situatie, kan het goed zijn professionele hulp te vragen om te voorkomen dat je je onveilig blijft voelen in je werk of een trauma oploopt. Ook is het goed om de situatie met de zorgvrager te evalueren. Daarmee kun je het ontstaan van het agressieve gedrag in de toekomst misschien voorkomen.

Slide 33 - Tekstslide

Intimiteit is hetzelfde als seksualiteit.

A
juist
B
onjuist

Slide 34 - Quizvraag

Seksueel getinte uitlatingen vallen ook onder seksuele intimidatie.

A
juist
B
onjuist

Slide 35 - Quizvraag

Bij verbale agressie is de schade voor de ander vooral emotioneel.

A
juist
B
onjuist

Slide 36 - Quizvraag

Een zorgvrager kan agressief gedrag vertonen als symptoom van een ziekte.
A
juist
B
onjuist

Slide 37 - Quizvraag