In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Woensdag hebben we het over samengestelde zinnen gehad. Eerst nog wat opfrisvragen hierover!!
Je kunt tussenletters in samenstellingen goed spellen
Vind je spelling gemakkelijk?
Dan kun je nu vast aan het werk!
De paarse en blauwe groep luisteren nog.
Huiswerk:H3, Spelling, opdracht 1, 2, 3, opdracht 4 OF 5 & opdracht 6.
Klaar? Kijk je werk na.
Fiets + kar
=
fietskar
Twee bestaande woorden aan elkaar =
samenstelling
Soms moet je tussenletters gebruiken om een goede samenstelling te maken.
fiets+kar=fietskar
paard+stal=paardENstal
Het eerste deel heeft alléén een meervoud op -en.
krant+jongen=krantENjongen
eerste deel = krant(en)
- Het eerste deel heeft een meervoud op -en EN op -s
seconde+wijzer=secondewijzer
Want: secondeS secondeN
- Het eerste deel geen meervoud op -en
rijst+pap=rijstEpap
horloge+maker=horlogemaker
- Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
beer+sterk=berEsterk
- Het eerste deel is géén zelfstandig naamwoord
lach+bek=lachEbek (lachen = ww)
- Het eerste deel is er maar eentje van
zon+schijn=zonnEschijn
-Deze kun je meestal horen
lieveling+dier=lievelingSdier
!! Twijfel je over de tussen-s?
Vervang het tweede deel!
station+chef=...??
station+plein=stationSplein
dus: stationSchef
Nu kunnen jullie aan de slag.
Je maakt H3 Spelling.
Klaar? Je kunt nakijken.
Leren voor je SO!!