Spelling en formuleren H4

Spelling en formuleren H3

Nieuw Nederlands 5de editie

2vwo

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Spelling en formuleren H3

Nieuw Nederlands 5de editie

2vwo

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen Spelling en formuleren H3 en H4
  1. Koppelteken en/of weglatingsstreepje
  2. Gebiedende wijs
  3. Voorbeelden gebruiken
  4. Tussenletters in samenstellingen
  5. Persoonsvorm in samengestelde zinnen
  6. Variatie in zinslengte


    
      
      
        
      
        

        
      
   

   
   
     
       
          Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.
       
     
   

   
     
       
          Differentiëer
       
     
     

       
         
            Differentiëer
         
         
         

         
            Instellingen
         
       
     
   


   
   
 
   
   
   

   
   
   
     
       
       
     
   
 

   
   

   
   
     
       Het schrijven van getallen
     
   

   
   
      In teksten schrijf je getallen soms in cijfers en soms in letters. De regels die je daarbij moet hanteren zijn helder, maar het zijn er veel. Leer ze niet allemaal uit je hoofd, maar probeer een logica te vinden. Twijfel je bij het schrijven van een officieel document: zoek de regel dan op!
   

 
 
 
   
     
       
       
       
 
   
   
    Slide
 
 
       
       
     
   
 
   
   
   
   
   
   
 
 

Slide 2 - Tekstslide

Bestudeer nu de theorie bij Spelling H4

Slide 3 - Tekstslide

4. Tussenletters in samenstellingen

Bij een samenstelling stel je twee woorden samen, zoals bijvoorbeeld bij de woorden groente+winkel, hoofd+zaak en koningin+dag. Sommige woorden kun je zonder aanpassing samenstellen; andere vereisen één of meerdere tussenletters.   

Slide 4 - Tekstslide

Welk woord is niet correct gespeld?
A
aspergessoep
B
tomatensoep
C
erwtensoep
D
linzensoep

Slide 5 - Quizvraag

Welk woord is niet correct gespeld?
A
zonnestelsel
B
maneschijn
C
meteoorregen
D
hagelsslag

Slide 6 - Quizvraag

Welk woord is correct gespeld?
A
reuzeleuk
B
reuzestap
C
reuzeland
D
reuzegrot

Slide 7 - Quizvraag

5. Persoonsvorm in samengestelde zinnen

Voor het spellen van de persoonsvorm maakt het niet uit of je te maken hebt met een enkelvoudige of een samengestelde zin. De persoonsvorm of persoonsvormen in een zin veranderen allemaal als je de zin van tijd verandert.

Slide 8 - Tekstslide

Welk leesteken attendeert je vaak op een meervoudige zin?

Slide 9 - Open vraag

Wie deze zin leest, kan snel checken hoeveel persoonsvormen de zin heeft.
A
een persoonsvorm
B
twee persoonsvormen
C
drie persoonsvormen
D
vier persoonsvormen

Slide 10 - Quizvraag

Bedenk een zin met
twee persoonsvormen

Slide 11 - Woordweb

Bestudeer nu de theorie bij Formuleren H4

Slide 12 - Tekstslide

6. Variatie in zinslengte
Om een tekst levendig te houden, moet je als schrijver variëren in de lengte van je zinnen. Het is verder belangrijk dat je zinnen niet té lang maakt. Dan wordt je tekst onleesbaar.

Slide 13 - Tekstslide

Welke zin in deze tekst is te lang?


Slide 14 - Tekstslide

Sinds mijn moeder dood is, drinkt mijn vader zo veel alcohol dat ik denk dat hij een alcoholist is, omdat ik hem bijna elke avond dronken uit de kroeg moet halen.

Slide 15 - Open vraag

Heb je nog vragen? Stel ze hier!

Slide 16 - Open vraag

Aan het werk

  • Maken opdracht 'Extra' van Spelling H4 van NNO.
  • Score <75%? Maak dan opdracht 'Test' van Spelling H4.
  • Maken opdracht 'Extra' van Formuleren H4 van NNO.
  • Score <75%? Maak dan opdracht 'Test' van Formuleren H4.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video