Krachten, de zwaartekracht

maandag 28november de zwaartekracht
Mavo 3 en Kader 3.   Natuurkunde (nask1)
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NaskMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

maandag 28november de zwaartekracht
Mavo 3 en Kader 3.   Natuurkunde (nask1)

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van de les
  • Herkennen van de werking van een kracht
  • Tekenen van een kracht
  • De zwaartekracht (berekenen en tekenen)

Slide 2 - Tekstslide

Herkennen van de werking van een kracht
Een kracht kun je niet zien.

Een kracht is de werking van energie op een bepaald voorwerp

Je kunt wel de uitwerking van de kracht zien

Slide 3 - Tekstslide

De grootheid kracht
Bij de natuurkunde wordt iedere grootheid aangegeven met een symbool, dit is meestal een (hoofd)letter.
Kracht wordt aangegeven met het symbool F (hoofdletter) van het Engelse woord Force

De eenheid (wat je achter het getal schrijft) is de
Newton, afgekort met de hoofdletter N.

Dit staat ook in tabel 6 van je Binas.

Slide 4 - Tekstslide

Uitwerking van een kracht
De uitwerking van een kracht is altijd een verandering.
  1. verandering van de snelheid (iets gaat sneller of langzamer door een kracht)
  2. verandering van richting (een bewegend voorwerp buigt af)
  3. elastische verandering van vorm (het voorwerp krijgt zijn oorspronkelijke vorm weer terug)
  4. plastische verandering van vorm (het voorwerp krijgt zijn oorspronkelijke vorm niet meer terug)

Slide 5 - Tekstslide

Uitwerkingen van een kracht

Slide 6 - Tekstslide

Tekenen van een kracht
Een kracht wordt getekend als een pijl



Met de pijl kun je drie dingen aangeven.
  1. waar werkt de kracht (waar begint de pijl (blauwe bolletje)) (dit wordt aangrijpingspunt genoemd)
  2. wat is de grootte van de kracht (de lengte van de pijl)
  3. wat is de richting van de kracht (waar gaat de pijlpunt heen)

Slide 7 - Tekstslide

  1. De pijl begint op de plaats waar de mannetjes het touw vasthouden.
  2. De grootste kracht heeft de langste pijl (Blauw trekt minder hard dan rood).
  3. De pijlpunten wijzen naar de richting die de kracht heeft (Blauw trekt naar links en rood trekt naar rechts).

Slide 8 - Tekstslide

Bekijk het plaatje goed

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het symbool voor de grootheid kracht?
A
K
B
F
C
N
D
Pk

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de afkorting van de eenheid van de kracht
A
K
B
F
C
N
D
Pk

Slide 11 - Quizvraag

Wat was de richting van de blauwe pijl
A
naar links
B
naar rechts
C
naar beneden
D
naar boven

Slide 12 - Quizvraag

Wat was de richting van de rode pijl
A
naar links
B
naar rechts
C
naar beneden
D
naar boven

Slide 13 - Quizvraag

Welke kracht was het grootste
A
de rode kracht
B
de blauwe kracht
C
beide krachten even groot
D
dat is niet te zeggen

Slide 14 - Quizvraag

Welke uitwerking van de krachten kun je zien

Slide 15 - Open vraag

De zwaartekracht
De zwaartekracht is de kracht waarmee een hemellichaam (zon, planeet, maan of ster) een voorwerp naar zich toe trekt.

Hoe zwaarder het hemellichaam is, des te groter is de zwaartekracht.

Op de aarde veroorzaakt de zwaartekracht een valversnelling van 10 m/s2 
Deze zorgt ervoor dat de aarde iedere kilogram aan massa met 10 N naar de aarde wordt getrokken

Slide 16 - Tekstslide

Omrekenen van de massa naar de kracht.
De massa is de natuurkundige grootheid die aangeeft uit hoeveel en welke moleculen een voorwerp bestaat.
De massa wordt aangegeven met het symbool m (de kleine letter) en de eenheid kilogram (kg).

De kracht die bij de massa (m) hoort noemen we het gewicht (Fg), dus het gewicht (Fg) is de kracht die veroorzaakt wordt door de massa (m) en de heersende valversnelling (g).
Het gewicht (Fg) is even groot als de zwaartekracht (Fz) 

Slide 17 - Tekstslide

Omrekenen van de massa naar de kracht.
De valversnelling (g) op aarde is 10 N/kg (of 10 m/s2).
Op de maan is dit 1,6 N/kg.
Deze vaste waarden staan in je Binas, tabel 1 (eerste regels)

Om de zwaartekracht (Fz) of het gewicht (Fg) te berekenen maak je gebruik van een formule:
Fz = m . g
Fg = m . g (Binas tabel 7 formule 9)
Je mag beide formules door elkaar gebruiken.

Slide 18 - Tekstslide

Omrekenen van de massa naar de kracht.
Bij de berekening van de zwaartekracht of het gewicht moet je de berekening opschrijven in 5 stappen:
  1. vraag in symbool met eenheid (Fz = .... N)
  2. de formule (Fz = m . g)
  3. de gegevens in de juiste eenheid (m = .... kg;  g = 10 N/kg)
  4. de som (Fz = .... x 10)
  5. de natuurkundige antwoordzin (Fz = getal N)

Slide 19 - Tekstslide

Tekenen van de zwaartekracht
We tekenen een pijl.
  1. de pijl begint in het midden van het voorwerp (aangrijpingspunt)
  2. de lengte van de pijl hangt af van de grootte van de kracht en de schaalverdeling
  3. de pijl is naar beneden gericht

Slide 20 - Tekstslide

Wat is het symbool van de zwaartekracht
A
Fg
B
Fz
C
Fn
D
Fm

Slide 21 - Quizvraag

Mat is de eenheid die hoort bij de massa
A
Newton
B
liter
C
kilogram
D
gram

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de eenheid die hoort bij gewicht
A
Newton
B
kilogram

Slide 23 - Quizvraag

Waar is de valversnelling het grootste
A
op aarde
B
op de maan

Slide 24 - Quizvraag

Hoe groot is de valversnelling op aarde?
A
1,6 N/kg
B
5,0 N/kg
C
7,9 N/kg
D
10 N/kg

Slide 25 - Quizvraag

Welke formule gebruik je om van de massa het gewicht uit te rekenen
A
Fg = m . g
B
fg = m . g
C
Fg = M . g
D
fg = M . G

Slide 26 - Quizvraag

Bereken de zwaartekracht van een olifant met een massa van 8000 kg. Maak de berekening op een kladblaadje (krijg je van de docent) en lever die in. Noteer hier je antwoordzin (Fz = getal N)

Slide 27 - Open vraag

maken de vragen van paragraaf 3.1 digitaal of op papier.
de tekenvragen maak je in je werkboek en laat je zien.

Slide 28 - Tekstslide