De Amerikaanse regering verklaarde de oorlog aan het Terrorisme.
Dit is het gebruik van geweld voor een politiek doel.
Amerika viel Afghanistan binnen, waar de Taliban zit.
Door dit Terrorisme is er een vooroordeel ontstaan over moslims.
Slide 30 - Tekstslide
invloed
Hierdoor kregen/ krijgen moslims steeds meer te maken met discriminatie.
Ook in Nederland ging men slechter denken over de integratie van moslims.
Dit is dat verschillen tussen de nieuwkomers en de samenleving kleiner worden.
Slide 31 - Tekstslide
Wat betekent integratie?
A
Afscheiding bevorderen
B
Verschillen tussen nieuwkomers en de samenleving verkleinen
C
Assimilatie van culturen
D
Discriminatie tegenhouden
Slide 32 - Quizvraag
Waar viel Amerika binnen na de verklaring van de oorlog aan het Terrorisme?
A
Pakistan
B
Afghanistan
C
Irak
D
Syrië
Slide 33 - Quizvraag
Wat is het gebruik van geweld voor een politiek doel?
A
Integratie
B
Vrede
C
Terrorisme
D
Discriminatie
Slide 34 - Quizvraag
Aan de slag
Je gaat aan de slag met blok 3: 11, 12 en 13.
Je maakt de opdrachten alleen en in stilte.
Ben je klaar?
Dan maak je keuze menu A, B en C.
Daar ook mee klaar? Dan kom je bij mij de volgende opdracht vragen
Slide 35 - Tekstslide
Blok 3
Deel 3
Slide 36 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Opstart
Terugblik
Nieuwe leerdoelen
Uitleg.
Aan de slag
Afsluiten
Slide 37 - Tekstslide
Wat betekent integratie?
A
Afscheiding bevorderen
B
Verschillen tussen nieuwkomers en de samenleving verkleinen
C
Assimilatie van culturen
D
Discriminatie tegenhouden
Slide 38 - Quizvraag
Waar viel Amerika binnen na de verklaring van de oorlog aan het Terrorisme?
A
Pakistan
B
Afghanistan
C
Irak
D
Syrië
Slide 39 - Quizvraag
Wat is het gebruik van geweld voor een politiek doel?
A
Integratie
B
Vrede
C
Terrorisme
D
Discriminatie
Slide 40 - Quizvraag
Leerdoelen
Je kan uitleggen wat persvrijheid is.
Je kan het begrip media uitleggen
Je kan uitleggen wat censuur is.
Je kan bij censuur een juist voorbeeld benoemen.
Je kan aangeven hoe je mediawijs met media omgaat.
Slide 41 - Tekstslide
Persvrijheid
Als journalisten van verschillende kanten iets berichten kun je een mening vormen.
Hiervoor heb je persvrijheid nodig.
Dit is in Nederland een grondrecht.
Persvrijheid = Recht om gedachten en meningen via de media te verspreiden zonder toestemming van de overheid.
Slide 42 - Tekstslide
Media
Dit zijn alle organisaties of middelen die het nieuws verspreiden.
Slide 43 - Tekstslide
De overheid en de media
Niet in alle landen is er persvrijheid.
In sommige landen krijgt de bevolking alleen te zien, wat de overheid wil dat ze zien.
Dit is censuur.
Slide 44 - Tekstslide
De overheid en de media
Zoals in Amerika: journalisten gaan mee met het leger, zo kan het leger invloed uitoefenen. (leger kon dan kiezen wat journalisten wel of niet zagen)
Slide 45 - Tekstslide
Mediawijsheid
Het is erg belangrijk om kritisch naar het nieuws te kijken. Stel jezelf daarom bij nieuwsberichten altijd de volgende vragen:
Wie of wat is de bron van het nieuws?
Als bekend is wie iets heeft geschreven of geplaatst, is zo’n bericht betrouwbaarder dan wanneer de bron niet te achterhalen is.
Slide 46 - Tekstslide
mediawijsheid
Hoe komt de schrijver aan de gegevens in het bericht? Als iemand het zelf heeft gezien en gefotografeerd en er duidelijk bijzet waar het was en wanneer, dan is het bericht betrouwbaarder dan wanneer dat er niet bij staat. Als iemand een bericht doorgeeft dat hij van iemand anders heeft gehoord, is het ook minder betrouwbaar.
Met welk doel heeft de maker het nieuwsbericht geschreven? Iemand die reclame wilmaken voor zijn bedrijf zal natuurlijk alleen positieve informatie geven.
Slide 47 - Tekstslide
Hoe kan een nieuwsbericht betrouwbaarder worden?
A
Als het nieuws tegen de overheid gericht is.
B
Als de berichtgever anoniem blijft.
C
Als de bron van het nieuws bekend is en de gegevens duidelijk zijn.
D
Als het nieuws sensationeel is.
Slide 48 - Quizvraag
Waarom is mediawijsheid belangrijk bij het bekijken van nieuws?
A
Om nieuwsberichten te delen zonder verificatie.
B
Om elk nieuwsbericht te geloven.
C
Om alleen nieuws van bekende bronnen te lezen.
D
Om kritisch naar het nieuws te kijken en betrouwbaarheid te beoordelen.
Slide 49 - Quizvraag
Wat is censuur in relatie tot de media?
A
Vrije toegang tot alle informatie voor journalisten.
B
Ongecontroleerde verspreiding van nieuws.
C
Kritische beoordeling van nieuwsberichten.
D
Bevolking krijgt alleen te zien wat de overheid wil dat ze zien.
Slide 50 - Quizvraag
Wat is persvrijheid?
A
Recht om de waarheid te verdraaien in de media.
B
Recht om nieuws te verspreiden zonder controle.
C
Recht om gedachten en meningen via de media te verspreiden zonder toestemming van de overheid.
D
Recht om de overheid te censureren.
Slide 51 - Quizvraag
Aan de slag
Je gaat aan de slag met blok 3: 14 t/m 17 en 19.
Je maakt de opdrachten alleen en in stilte.
Ben je klaar? Maak dan opdracht 18.
Ben je klaar?
Dan maak je keuze menu A, B en C.
Daar ook mee klaar? Dan kom je bij mij de volgende opdracht vragen