Basisstof 3.4 Stambomen

Welkom
Ga  rustig op je stoel zitten.
Leg je boek/ laptop/ etui op je tafel.
Log vast in bij LessonUp en maak de herhalingsvragen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Ga  rustig op je stoel zitten.
Leg je boek/ laptop/ etui op je tafel.
Log vast in bij LessonUp en maak de herhalingsvragen

Slide 1 - Tekstslide

Thema 3 Erfelijkheid en evolutie
Basisstof 3.4 Stambomen

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Schrift met samenvattingen inleveren
Vragen over het huiswerk/ extra opdrachten kruisingen?
Herhalen basisstof 3.3
Uitleg basisstof 3.4
Aan de slag
Les afsluiten

Slide 3 - Tekstslide

Aan het eind van de les
kun je uit een gegeven stamboom afleiden welke genotypen de ouders en/of nakomelingen hebben, welk allel dominant is en welk allel recessief.

Slide 4 - Tekstslide

Een stamboom

Slide 5 - Tekstslide

Stamboom
In een stamboom kan je zien van wie iemand afstamt.

In een stamboom kun je zien hoe een eigenschap in een familie is doorgegeven.

Een rondje is altijd een vrouw en een vierkantje is altijd een man.

Slide 6 - Tekstslide

werkblad stambomen
stamboom van een gezin (staat ook in het boek)




Slide 7 - Tekstslide

Wat zijn de genotypen?
Met behulp van de stamboom gaan we achterhalen welk genotype de leden van het gezin hebben voor de eigenschap haarkleur.

Hiervoor volgen we een stappenplan.

Slide 8 - Tekstslide

Stappenplan
stap 1: stel vast welk fenotype elk gezinslid heeft, lees de legenda goed.(fenotype is je uiterlijk, dus genotype + milieu) 

  • ouders: beide zwart haar
  • kinderen: 2 kinderen hebben zwart haar, 1 dochter heeft blond haar

Slide 9 - Tekstslide

Stappenplan
stap 2: stel het genotype vast van het kind met het afwijkende fenotype
  1. Beide ouders hebben hetzelfde fenotype (zwart haar).
  2. Eén kind heeft een ander fenotype: zij heeft blond haar.
  3. De blonde kleur 'zat verstopt onder' de zwarte haarkleur
Daardoor weet je zeker dat dit kind homozygoot recessief is voor dit gen. Het genotype van dit kind is aa.

Slide 10 - Tekstslide

Stappenplan
stap 3: schrijf bij de stamboom wat je nu weet over het genotype van de overige gezinsleden.

  • De gezinsleden met een dominant fenotype hebben in elk geval één dominant gen in het genotype. Bij deze personen geef je het dominante gen aan met A en laat je het andere gen open.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Beide ouders hebben donker haar. Zij kunnen alleen een kind krijgen met blond haar als ze allebei heterozygoot zijn.
Beide ouders hebben dus het genotype Aa.

Omdat beide ouders heterozygoot zijn, kan je niet vaststellen wat het tweede gen is bij de kinderen met donker haar. Zij kunnen homozygoot dominant zijn of heterozygoot.


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag

  • Lezen: basisstof 3.4
  • Maken: opdracht 1 t/m 3. Van opdracht 4 t/m 6 kies je er nog 1 uit om te maken

Slide 15 - Tekstslide

Wie zijn mannen in deze stamboom?
A
Alle personen weergegeven met een vierkant
B
Alle personen weergegeven met een rondje

Slide 16 - Quizvraag

Het gen voor taaislijmziekte is ...
A
Dominant
B
Recessief
C
Kan ik niet uit deze stamboom halen

Slide 17 - Quizvraag

In de afbeelding is een stamboom de overerving van albinisme bij een gezin weergegeven. De ouders uit dit gezin krijgen krijgen een vierde kind. Hoe groot is de kans dat dit kind pigment (dus geen albinisme) heeft?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 18 - Quizvraag

Persoon nummer 4 heeft als enige blauwe ogen (genotype is bb). De rest heeft bruine ogen. Van welke personen in deze stamboom kun je met zekerheid zeggen dat ze het genotype Bb hebben?
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
2 en 5

Slide 19 - Quizvraag

Ik kan uit een gegeven stamboom afleiden welke genotypen de ouders en/of nakomelingen hebben, welk allel dominant is en welk allel recessief.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll