2.3 en 2.4



Je telefoon ligt in je kluis.
Zichtbaar? Inleveren! 📵

     Ons huiswerk is klaar wanneer dit 
verwacht wordt. 

     Je laptop ligt dicht klaar op tafel.


Je schrift en pen
    liggen klaar op tafel. 📖✍











Zijn er vragen of heb je iets niet af/bij?
Laat van je horen! 🔊


Wereld GS/LE
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les



Je telefoon ligt in je kluis.
Zichtbaar? Inleveren! 📵

     Ons huiswerk is klaar wanneer dit 
verwacht wordt. 

     Je laptop ligt dicht klaar op tafel.


Je schrift en pen
    liggen klaar op tafel. 📖✍











Zijn er vragen of heb je iets niet af/bij?
Laat van je horen! 🔊


Wereld GS/LE

Slide 1 - Tekstslide

Spelletje: Het verboden woord.




 
Kies een woord uit paragraaf 2.2 en drie woorden die je niet mag gebruiken om dit woord te omschrijven. 
Wereld: GS/LE

Slide 2 - Tekstslide


Hoofddoel:

R4) Ik kan een beeld vormen van de leefwijze van de eerste (moderne) mensen in de prehistorie. 


lknwe
Subdoelen:

• Ik kan drie voorbeelden noemen van mensensoorten uit de prehistorie.
• Ik kan voor elk mensensoort twee kenmerken noemen.
• Ik kan uitleggen waarom de prehistorische mens leefde als nomaden.
• Ik kan drie kenmerken noemen van de leefwijze van jager-verzamelaars


Herhalen vorige les

Slide 3 - Tekstslide

We gaan samen kijken naar de volgende opdrachten: 

1a, 1b, 2a, 3a, 3b, 4a, 
Herhalen: vorige les

Slide 4 - Tekstslide

2.3 Vruchtbare halve maan, van dorp naar stad.

en

2.4 Krijn, Trijn, banden en bedden 
Wereld: GS/LE

Slide 5 - Tekstslide



Hoofddoel:

R2) Ik kan een beeld vormen van hoe mensen vroeger leefden in een agrarische samenleving. 


lknwe
Subdoelen:
• Ik kan drie oorzaken noemen van de overgang van nomadisch bestaan naar een agrarische samenleving.
• Ik kan drie gevolgen noemen van de Neolithische revolutie.
• Ik kan drie kenmerken noemen van de leefwijze in de eerste stedelijke gemeenschappen.
• Ik kan de twee gemeenschappen noemen die in Nederland de eerste agrarische samenleving vormden.
• Ik kan uitleggen waarvoor Hunebedden dienden


De leerdoelen: deze les

Slide 6 - Tekstslide

Een grote verandering

  • Vanuit Afrika begon de denkende mens zich steeds verder te verspreiden. Het klimaat werd hier warmer en droger, dus de planten en dieren verdwenen. 
  • De mensen gaan op zoek naar een nieuwe voedselbron en trekken naar de plekken op de afbeelding. Hier groeien wel planten en grassen door de vruchtbare grond. 
  • Door die vruchtbare grond, ontdekken mensen landbouw en later ook veeteelt.
  • Er is sprake geweest van een Neolithische revolutie.  
  • Deze overgang naar een agrarische samenleving vond het eerst plaats rond de Nijl in Egypte en de Eufraat en Tigris in Irak. De vorm lijkt om een halve maan dus wordt daarom de vruchtbare halve maan genoemd. 

Neoltisiche Revolutie: De overgang van jagen en verzamelen naar landbouw

Agrarische samenleving: Maatschappijvorm waarin landbouw het middel van bestaan is

Vruchtbare halve maan: Het gebied in het Midden-Oosten waar de landbouw is ontstaan

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Een grote verandering 
Er zijn drie gevolgen van de uitvinding van de landbouw
  • 1. De granen en vlees leveren zoveel op dat mensen op een plek kunnen wonen.
  • 2. Het aantal mensen groeit door de hoeveelheid voedsel. De hoeveelheid hutten groeien en er ontstaan dorpen met mooiere hutten.
  • 3. Door de grote hoeveelheid voedsel veranderd de taakverdeling. Er ontstaat arbeidsspecialisatie en mensen specialiseren in ambacht.
Arbeidsspecialisatie: Dat er verschillende beroepen en beroepsbeoefenaren zijn: boeren, verschillende ambachtslieden en handelaren

Ambacht: Maken van producten met de hand en eenvoudige gereedschappen

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Dorpen worden steden
Mesopotamië heeft zijn naam te denken aan twee rivieren. Er groeien door het goede klimaat steeds meer gewassen, maar de hitte zorgde ook voor droge periode. Ze maken rivieren en kanalen om zo toch water bij de gewassen te krijgen. Dit noem je irrigatielandbouw.
Door een stijging van de voedselhoeveelheid gaan er zelfs zo veel mensen bij elkaar wonen dat er een agrarisch-stedelijke samenleving ontstaat.

Irrigatielandbouw: Landbouw waarbij het water via een door mensen aangelegd systeem op de akkers terecht komt

Agrarisch-Stedelijke samenleving: Maatschappij waarin de landbouw het belangrijkste middel van bestaan is, maar waar steden een belangrijke functie hebben

Slide 11 - Tekstslide

Leven in een stad
In de steden neemt het aantal ambachtslieden toe en ontstond een nieuw middel van bestaan: ruilhandel. Ambachtsproducten worden geruild tegen eten.  Ze ontmoeten elkaar op de markt, waardoor er ook echt steden ontstaan
Het verschil tussen rijkdom groeide. Er ontstaan mensen met veel spullen en veel land. Er is een bestuur nodig met regels voor onderhoud en irrigatiewerken om zo veiligheid te bewaren. De koning kreeg de meeste macht. Hij is de vertegenwoordiger van goden. 
Om ruzie te voorkomen gaat men schrijven. Zo ontstaat het schrift. Dit zegt meer over het verleden dan materiële bronnen. Dit is het einde van de prehistorie.


Ruilhandel: ‘kopen en verkopen’ van spullen door deze te ruilen

Koning: Heerser over een gebied die opgevolgd wordt door een familielid

Schrift: Letters en cijfers van een taal

Prehistorie: De periode in de geschiedenis voor de uitvinding van het schrift, tot ca 3000 v.Chr

Slide 12 - Tekstslide

Boeren: banden en bedden 
Landbouw verspreid zich steeds meer in Europa. Deze verspreiding wordt versterkt door de groei van de bevolking en het snel onvruchtbaar worden van akkers. Dit is zo, omdat boeren nog geen mest gebruiken en niet wisten dat je gewassen moet afwisselen. Daarom vertrokken ze steeds. Om grond vruchtbaar te maken, branden boeren bossen plat.

Ruilhandel: ‘kopen en verkopen’ van spullen door deze te ruilen

Koning: Heerser over een gebied die opgevolgd wordt door een familielid

Schrift: Letters en cijfers van een taal

Prehistorie: De periode in de geschiedenis voor de uitvinding van het schrift, tot ca 3000 v.Chr

Slide 13 - Tekstslide

Boeren: banden en bedden 
  • Rond 5300 v.chr kwamen de boeren in Zuid-Limburg. Daar bouwen ze grote boerderijen en versieren ze potten en vazen. Dit zijn de Bandkeramiekers.
  • Rond 3200 v.chr zijn er nieuwe boeren in Nederland. Zij maken hun aardewerk in de vorm van trechters en worden het Trechterbekervolk genoemd. Wij kennen hun ook als de Hunebedbouwers. Dit zijn de graven die zij bouwden, waarbij ze allerlei grafgiften meegaven. Dit was omdat zij dit misschien nodig hadden in het hiernamaals. Zij verbouwden tarwe en gerst en hadden een grote veestapel met runderen, schapen en varkens. Ook hadden ze honden.

Bandkeramiekers: Eerste boerenvolk van Nederland dat vanaf 5300 v.Chr. in Zuid-Limburg leefde

Trechterbekervolk: Een voorbeeld van een trechterbeker, gemaakt door de ‘Hunebedbouwers’, ca 3000 v.Chr.

Hunnebedbouwers: Boerenvolk dat rond 3000 v.Chr. in het noorden van Nederland leefde, ook wel Trechterbekervolk genoemd

Slide 14 - Tekstslide

Hunebedden 
https://nl.mozaweb.com/nl/search?search=hunebedden&result_order=3D

Slide 15 - Tekstslide



Hoofddoel:

R2) Ik kan een beeld vormen van hoe mensen vroeger leefden in een agrarische samenleving. 


lknwe
Subdoelen:
• Ik kan drie oorzaken noemen van de overgang van nomadisch bestaan naar een agrarische samenleving.
• Ik kan drie gevolgen noemen van de Neolithische revolutie.
• Ik kan drie kenmerken noemen van de leefwijze in de eerste stedelijke gemeenschappen.
• Ik kan de twee gemeenschappen noemen die in Nederland de eerste agrarische samenleving vormden.
• Ik kan uitleggen waarvoor Hunebedden dienden


De leerdoelen: deze les

Slide 16 - Tekstslide

Ik kan een beeld vormen van de leefwijze van de eerste (moderne) mensen in de prehistorie.
Ja
Bijna, ik kan het samen met mijn buur oplossen
Nee het lukt mij nog niet, ik wil graag meer tijd om er zelf aan te werken .
Nee het lukt nog niet, ik wil graag meer hulp

Slide 17 - Poll



 Waar: Tijd voor geschiedenis
-> Hoofdstuk 2
-> Paragraaf 2

 Wat: Alle opdrachten

 Wanneer: Volgende les

Hoe: Zelf in stilte of met je buurman/buurvrouw zachtjes overleggen.
Klaar? Mij bij je roepen




Zijn er vragen of heb je iets niet af/bij?
Laat van je horen! 🔊


Zelf aan de slag

Slide 18 - Tekstslide