In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
Powercollege 14 Box 1 inkomstenbelasting
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je weet wanneer je inkomstenbelasting betaalt
Je weet welk inkomen via box 1 en box 3 wordt betaalt
Je weet wat belastbaar inkomen
Je weet wat bijtellingen zijn
Je weet wat aftrekposten zijn
Je weet wat eigenwoningforfait is
Slide 2 - Tekstslide
INKOMSTENBELASTING
box 1
Slide 3 - Tekstslide
Inkomstenbelasting
Belasting die je moet betalen, over het geld wat je in die maand hebt verdient. Het maakt niet uit hoe je het geld hebt verdient je moet er belasting over betalen.
Hoeveel dit is hangt af van hoeveel je hebt verdient en hoe je het hebt verdient
Om te bepalen hoeveel belasting je betaalt zijn er verschillende vormen van inkomstenbelastingen onder drie boxen verdeelt.
Slide 4 - Tekstslide
Boxen
Er wordt onderscheidt gemaakt tussen verschillende soorten inkomens, deze zijn onderverdeeld in 3 boxen.
BOX 1: belasting over inkomen uit werk en eigen woning
BOX 2: belasting over aanmerkelijk belang, (hoef je niet te kennen)
BOX 3: belasting over inkomen uit vermogen
Slide 5 - Tekstslide
Box 1 belastbaar inkomen uit werk en eigen woning
Inkomen vanuit werk waar je loon of winst uit hebt gehaald wordt via deze box belast
In deze box mag je sommige kosten van je belastbaar inkomen aftrekken. (dit noemen we aftrekposten)
Voorbeelden van aftrekposten zijn:
Rente kosten voor een hypotheek (hypothecaire rente)
Giften aan goede doelen
Reiskosten met openbaar vervoer naar je werk
Slide 6 - Tekstslide
Belastbaar inkomen
Het inkomen dat daadwerkelijk belast word (dit is dus niet al je inkomen)
Formule= inkomsten + bijtellingen – aftrekposten
Slide 7 - Tekstslide
Bijtellingen
Het bedrag waarmee je belastbaar inkomen stijgt.
Als je een eigen woning hebt, of bijvoorbeeld een auto van de zaak krijgt, ziet de belastingdienst dit als een vorm van inkomen, en daar moet je belasting over betalen. Hoeveel is afhankelijk van de waarde.
Eigenwoningforfait: Wanneer je een huis bezit, moet je een percentage van de waarde van je huis als belastbaar inkomen opgeven
Slide 8 - Tekstslide
Juist of onjuist?
Het belastbaar inkomen wordt hoger door de aftrekposten.
A
juist
B
onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Wat is een aftrekpost bij de inkomstenbelasting?
A
hypotheekaflossing
B
hypotheekrente
Slide 10 - Quizvraag
Voorbeeldvraag 1 (belastbaar inkomen)
Gertjan verdient 80.000 euro door te werken. Hij heeft een huis die €300.000 waard is. De woningforfait is 0,75% van de WOZ-waarde. Gertjan betaalde dit jaar €5.000 aan rente voor zijn hypotheek. Hij had ook €2.250,00 aan reiskosten gemaakt voor zijn werk via het openbaar vervoer. Wat is het belastbaar inkomen
Formule: inkomsten + bijtellingen – aftrekposten
Inkomsten: €80.000
Woningforfait: 300.000 : 100 x 0.75%= €2.250,00 (bijtelling)