Oefenen H2 steden

Oefenen H2 steden
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Oefenen H2 steden

Slide 1 - Tekstslide

Waarin verschilt een megastad van een wereldstad
A
Een megastad heeft veel meer inwoners
B
Een wereldstad is veel belangrijker
C
Een megastad is veel belangrijker
D
Een wereldstad heeft veel meer inwoners

Slide 2 - Quizvraag

Hoe noem je het als mensen apart gaan wonen door inkomen
A
Separatie
B
Migratie
C
Segregatie
D
Mitigatie

Slide 3 - Quizvraag

Hoe noem je deze wijken die je vooral in de VS vind
A
Urban
B
Vinexwijk
C
Groeikern
D
Suburb

Slide 4 - Quizvraag

In welk jaar werd de Wet Ruimtelijke ordening aangenomen
A
1970
B
2014
C
1990
D
2016

Slide 5 - Quizvraag

Hoe heet de wet die ervoor zorgt dat ruimtes in NL netjes zijn ingericht
A
Plattelandswet
B
Wet ruimtelijke ordening
C
Omgevingswet
D
Wet van Pythagoras

Slide 6 - Quizvraag

Waar zorgt gentrificatie voor?
A
Lagere huizenprijzen
B
Verdringing bewoners
C
Verloedering van woningen
D
Minder voorzieningen

Slide 7 - Quizvraag

Bij welke vorm van planning mogen bewoners meebepalen over plannen
A
Bottom up
B
Top down
C
Wet Ruimtelijke Ordening

Slide 8 - Quizvraag

Wat veranderde er na invoering van de omgevingswet
A
Een aanvraag voor een bouwplan duurt langer
B
Er werden groeikernen aangewezen buiten de stad
C
Er werden groeikernen aangewezen tegen de stad aan
D
Een aanvraag voor een bouwplan duurt korter

Slide 9 - Quizvraag

Wat is NIET WAAR over een vinexwijk
A
Bestaat uit nieuwbouwwoningen
B
Is ver buiten de stad
C
Trekt veel jonge gezinnen aan
D
Voorzieningenniveau is hoog

Slide 10 - Quizvraag

Wat is NIET WAAR over urbanisatie
A
Verstedelijkingsgraad wordt hoger
B
Verstedelijkingsgraad wordt lager

Slide 11 - Quizvraag

Hier zien we een voorbeeld van...
A
Functiemenging
B
Functiescheiding

Slide 12 - Quizvraag

Wat is NIET WAAR over groeikernen
A
Ze veroorzaken drukke wegen
B
Ze liggen ver buiten de grote stad
C
Zijn een gevolg van ruimte tekort in de steden
D
Hebben maximaal 25.000 inwoners

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een agglomeratie
A
Een dorp die groeit tot een stad
B
Een dorp ver van de stad vandaan
C
Een stad die omringende dorpen heeft opgeslokt
D
Een stad die samenwerkt met andere steden

Slide 14 - Quizvraag

Waar is de laagste verstedelijkings- graad?
A
China (Azië)
B
Nederland (Europa)
C
Chili (Zuid-Amerika)
D
Rwanda (Afrika)

Slide 15 - Quizvraag

Hoe noem je woningen die gebouwd worden voor mensen met minder geld
A
Zelfbouwwijk
B
Sociale woningen
C
Gentrificatie
D
Suburbs

Slide 16 - Quizvraag