toetsbegrippen t/m 20
Wat is de belangrijkste taak van een vertegenwoordiger?
A
klanten bezoeken
B
producten inkopen
C
verkopen
D
klachten afhandelen
1 / 15
Onderdelen in deze les
Wat is de belangrijkste taak van een vertegenwoordiger?
A
klanten bezoeken
B
producten inkopen
C
verkopen
D
klachten afhandelen
Slide 1 - Quizvraag
Wat is de belangrijkste taak van een Salesmanager?
A
klanten bezoek
B
klachten afhandelen
C
verkopen
D
de salesafdeling aanturen
Slide 2 - Quizvraag
Zet de fases van het verkoopplan in de juiste volgorde:
A
analysefase, beslisfase, implementatie, en evaluatiefase
B
beslisfase, analysefase, implementatie en evaluatiefase
C
implementatiefase, analysefase, beslisfase, evaluatiefase
D
evaluatiefase, analysefase, beslisfase, implementatiefase
Slide 3 - Quizvraag
1 Bij een marketingorganisatie valt de marketingafdeling onder de salesafdeling
2 Een offerte is een rekening
2 Een offerte is een rekening
A
1+2 zijn beiden juist
B
1+2 zijn beiden onjuist
C
1 is juist; 2 is onjuist
D
1 is onjuist; 2 is juist
Slide 4 - Quizvraag
1 Cold calling is onaangekondigd potentiële klanten bellen.
2 Acquisitie is een ander woord voor klantenwerving.
2 Acquisitie is een ander woord voor klantenwerving.
A
1+2 zijn beiden juist
B
1+2 zijn beiden onjuist
C
1 is juist, 2 is onjuist
D
1 is onjuist, 2 is juist
Slide 5 - Quizvraag
Het voordeel van Franchising is:
A
lagere kosten
B
meer vrijheid voor de ondernemer
C
minder ondernemersrisico
D
meer flexibiliteit
Slide 6 - Quizvraag
Canvassen is:
A
hetzelde als cold calling
B
zeer effectief bij acquisitie
C
hetzelfde als klachtenmanagement
D
onaangekondigd bij prospects langsgaan
Slide 7 - Quizvraag
Zet de onderdelen van de Sales Funnel in de juiste volgorde
A
suspects, leads, prospects, klanten
B
leads, suspects, prospects, klanten
C
prospects, leads, klanten,suspects
D
klanten, leads, prospects, suspects
Slide 8 - Quizvraag
Welke stelling is juist?
A
Leads kopen meer dan klanten
B
leads kunnen prospects worden
C
een ander woord voor leads is de doelgroep
D
klanten kunnen prospects worden
Slide 9 - Quizvraag
Een agent
A
is een tussenpersoon in loondienst
B
een tussenpersoon die bij jou producten inkoopt en in het buitenland verkoopt
C
een tussenpersoon die voor jouw bedrijf bemiddelt bij sales in het buitenland
D
een tussenpersoon die voor jouw de schappen verzorgt bij klanten
Slide 10 - Quizvraag
Een service merchandiser
A
verkoopt voor jouw in het buitenland
B
verzorgt de schappen bij klanten
C
is een verkoper binnendienst
D
is een showroommedewerker
Slide 11 - Quizvraag
Een affiliate shop
A
is een winkel in computers
B
een internetsite waar doorklikkende prospects een beloning opleveren
C
een digitale winkel
D
een soort showroom
Slide 12 - Quizvraag
Wat is de juiste volgorde van
de fasen van een verkoopcyclus?
de fasen van een verkoopcyclus?
A
relatie; informatie; voorbereiding; opening; transformatie en afsluitfase
B
voorbereidings-; informatie-; openings-; transformatie-; afsluit en relatie-fase
C
relatie-; voorbereidings-;informatie-; openings; transformatie; afsluit- en relatie-fase
D
voorbereidings-; openings-; informatie-; transformatie-; afsluit- en relatie-fase
Slide 13 - Quizvraag
Bij een marketingorganisatie:
A
streeft het bedrijf naar maximale winst
B
streeft het bedrijf naar maximale omzet
C
staat de klant centraal
D
staat het bedrijf centraal
Slide 14 - Quizvraag
Wat is geen voorbeeld van direct marketing
A
een e-mail met een persoonlijke kortingscode
B
een geadresseerde brief van de postcodeloterij
C
telemarketing
D
een service merchandiser
