V2 - K6 Paragraf E: Grammatik

V2 - Woche 7 - Stunde 1
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

V2 - Woche 7 - Stunde 1

Slide 1 - Tekstslide

Planung

Besprechen: Lesen Aufgabe 8 & 9

Weißt du noch? schwache Verben o.t.t. & v.t.t.

    Grammatik: Schwache Verben Stamm auf -men & -nen





      Ziele

      Je kunt de werkwoorden met stam op medeklinker + -m of -n in de tegenwoordige tijd gebruiken.

      Je kunt het voltooid deelwoord van de werkwoorden met stam op medeklinker + -m of -n gebruiken.

       



      Slide 2 - Tekstslide

      Lesen: Quiz - Welche Freizeittyp bist du?

      Besprechen: Paragraf C Lesen 
                                    Aufgabe 8, 9 

      Verbessere deine Fehler

        Slide 3 - Tekstslide

        Hoe vind je de stam van een werkwoord?
        timer
        1:00

        Slide 4 - Open vraag

        Welk ezelsbruggetje kan ik toepassen bij de uitgangen achter de stam?
        timer
        0:30

        Slide 5 - Open vraag

        Sleep de uitgangen naar de juiste plek
        ich
        du
        er/sie/es/man

        wir 
        ihr
        sie/Sie
        spiel
        spiel
        spiel

        spiel
        spiel
        spiel
        -e
        -st
        -t
        -en
        -en
        -t

        Slide 6 - Sleepvraag

        Bij welke persoonsvormen krijg je bij een stam op d/t een extra e?

        bijvoorbeeld: finden, warten
        A
        du, ihr, wir
        B
        du, er/sie/es, ihr
        C
        ich, er/sie/es, ihr
        D
        ich, wir, sie/Sie

        Slide 7 - Quizvraag

        hören
        jetzt ------ ihr schöne Musik

        Slide 8 - Open vraag

        arbeiten
        Storr ----- immer sehr gut

        Slide 9 - Open vraag

        Fragen
        Du ----- zu viel

        Slide 10 - Open vraag

        kochen
        Welches Gericht ----- du gerne?

        Slide 11 - Open vraag

        Besuchen
        Jesse ----- seine Freundin sehr oft

        Slide 12 - Open vraag

        bedeuten, kennen
        Was ----- dieses Wort? ich ---- es nicht
        (let op: tussen de WW alleen een spatie!)

        Slide 13 - Open vraag

        Hoe maak je het voltooid deelwoord in het Duits?
        Noteer de basisregel.
        timer
        1:00

        Slide 14 - Open vraag

        uitzondering voltooid deelwoord
        1. Bij werkwoorden met stam op -d/-t een extra 'e'. - warten - gewartet

        2 . Werkwoorden met stam op -ieren = geen 'ge': fotografieren - fotografiert

        3. Werkwoord begint met be/ver/emp/über = geen 'ge': verdienen - verdient

        4. Sterke werkwoorden en onregelmatige werkwoorden = voltooid                            deelwoord. uit hoofd leren (Lernliste) : sein - gewesen, essen - gegessen

        Slide 15 - Tekstslide


        volt. dw. van kaufen is:
        A
        gekauft
        B
        kauft
        C
        kaufet
        D
        gekaufen

        Slide 16 - Quizvraag

        volt. dw. van studieren is:
        A
        gestudiert
        B
        studiert
        C
        gestudieret
        D
        studieret

        Slide 17 - Quizvraag


        volt. dw. van antworten is:
        A
        geantwortt
        B
        geantwort
        C
        antworten
        D
        geantwortet

        Slide 18 - Quizvraag


        volt. dw. van schwimmen is:
        A
        schwimmen
        B
        geschwimmt
        C
        schwommen
        D
        geschwommen

        Slide 19 - Quizvraag

        Werkwoorden met stam -men / -nen

        Denk na                                                                            
        1. Welke verschil zie je bij stam op men/nen bij welke vormen? Waarom denk je?
        2. Hoe zou het voltooid deelwoord eruit zien bij deze werkwoorden?
        *atmen, regnen, rechnen, öffnen, zeichnen, trocknen, begegnen

        Slide 20 - Tekstslide

        voltooid deelwoord werkwoorden met stam op - men/- nen
        Als de stam van het werkwoord op -nen & -men eindigt, vorm je het voltooid deelwoord als volgt:
        GE + STAM + ET     (net als stam op d of t)

        Bijvoorbeeld:
        • atmen - Der Patient hat schwer geatmet.
        • zeichnen - Du hast ein schönes Bild gezeichnet.

        Slide 21 - Tekstslide

        Grammatik - Verben Stamm -men & -nen 
        Selbstständig machen: Aufgabe 10, 11, 12 (S.
        Hulpmiddel: Boek Lernübersicht K6 
        Zeit: diese Stunde, nächste Stunde besprechen

        Fertig = weektaak leren
        • K6 Lernliste C D-N
        • K6 Lernliste B (Ski fahren - langweilig) N-D

        timer
        15:00

        Slide 22 - Tekstslide

        nächste Stunde
        K6 D Grammatik Aufgabe 10, 11, 12 besprechen

        Buch: Das schnelle Glück lesen 

        Slide 23 - Tekstslide

        Slide 24 - Video